Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
- \(\text{Mila heeft 3 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 49 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Mila heeft 6 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 70 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Mila heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 46 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Maxim heeft 49 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 138 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
- \(\text{Nihad gaat 3 dagen in de week fietsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 36 km gefietst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Lina heeft 4 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 82 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Sarah gaat 6 dagen in de week lopen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 48 km gelopen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Lina heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 70 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Froukje heeft 5 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 68 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
- \(\text{Froukje heeft 6 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 75 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Maxim heeft 52 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 274 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
- \(\text{Ayman heeft 38 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 277 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
Verbetersleutel
- \(\text{Mila heeft 3 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 49 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\
3.x = 49 \\
\Leftrightarrow x = \frac{49}{3} = 16.33 \\
\text{Mila kan maximaal 16.33 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
- \(\text{Mila heeft 6 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 70 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\
6.x = 70 \\
\Leftrightarrow x = \frac{70}{6} = 11.67 \\
\text{Mila kan maximaal 11.67 euro uitgeven aan een meter stof}\)
- \(\text{Mila heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 46 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\
6.x = 46 \\
\Leftrightarrow x = \frac{46}{6} = 7.67 \\
\text{Mila kan maximaal 7.67 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
- \(\text{Maxim heeft 49 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 138 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\
x - 49 = 138 \\
\Leftrightarrow x = 138 + 49 = 187 \\
\text{Maxim had 187 euro}\)
- \(\text{Nihad gaat 3 dagen in de week fietsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 36 km gefietst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\
3.x = 36 \\
\Leftrightarrow x = \frac{36}{3} = 12 \\
\text{Nihad legt 12 km af per tourke}\)
- \(\text{Lina heeft 4 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 82 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\
4.x = 82 \\
\Leftrightarrow x = \frac{82}{4} = 20.5 \\
\text{Lina kan maximaal 20.5 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
- \(\text{Sarah gaat 6 dagen in de week lopen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 48 km gelopen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\
6.x = 48 \\
\Leftrightarrow x = \frac{48}{6} = 8 \\
\text{Sarah legt 8 km af per ronde}\)
- \(\text{Lina heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 70 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\
5.x = 70 \\
\Leftrightarrow x = \frac{70}{5} = 14 \\
\text{Lina kan maximaal 14 euro uitgeven aan een meter stof}\)
- \(\text{Froukje heeft 5 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 68 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\
5.x = 68 \\
\Leftrightarrow x = \frac{68}{5} = 13.6 \\
\text{Froukje kan maximaal 13.6 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
- \(\text{Froukje heeft 6 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 75 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\
6.x = 75 \\
\Leftrightarrow x = \frac{75}{6} = 12.5 \\
\text{Froukje kan maximaal 12.5 euro uitgeven aan een meter stof}\)
- \(\text{Maxim heeft 52 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 274 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\
x - 52 = 274 \\
\Leftrightarrow x = 274 + 52 = 326 \\
\text{Maxim had 326 euro}\)
- \(\text{Ayman heeft 38 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 277 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\
x - 38 = 277 \\
\Leftrightarrow x = 277 + 38 = 315 \\
\text{Ayman had 315 euro}\)