Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
- \(\text{Froukje heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 75 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
- \(\text{Ayman heeft 45 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 238 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
- \(\text{Maxim heeft 46 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 269 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
- \(\text{Wouter heeft 44 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 269 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
- \(\text{Sarah gaat 3 dagen in de week fietsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 54 km gefietst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week fietsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 90 km gefietst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week lopen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 35 km gelopen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Lina heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 50 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
- \(\text{Warinda heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 62 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Warinda heeft 3 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 63 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Wouter heeft 56 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 184 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
- \(\text{Warinda heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 44 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
Verbetersleutel
- \(\text{Froukje heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 75 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\
3.x = 75 \\
\Leftrightarrow x = \frac{75}{3} = 25 \\
\text{Froukje kan maximaal 25 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
- \(\text{Ayman heeft 45 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 238 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\
x - 45 = 238 \\
\Leftrightarrow x = 238 + 45 = 283 \\
\text{Ayman had 283 euro}\)
- \(\text{Maxim heeft 46 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 269 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\
x - 46 = 269 \\
\Leftrightarrow x = 269 + 46 = 315 \\
\text{Maxim had 315 euro}\)
- \(\text{Wouter heeft 44 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 269 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\
x - 44 = 269 \\
\Leftrightarrow x = 269 + 44 = 313 \\
\text{Wouter had 313 euro}\)
- \(\text{Sarah gaat 3 dagen in de week fietsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 54 km gefietst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\
3.x = 54 \\
\Leftrightarrow x = \frac{54}{3} = 18 \\
\text{Sarah legt 18 km af per tourke}\)
- \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week fietsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 90 km gefietst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\
5.x = 90 \\
\Leftrightarrow x = \frac{90}{5} = 18 \\
\text{Nihad legt 18 km af per tourke}\)
- \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week lopen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 35 km gelopen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\
5.x = 35 \\
\Leftrightarrow x = \frac{35}{5} = 7 \\
\text{Nihad legt 7 km af per ronde}\)
- \(\text{Lina heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 50 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\
3.x = 50 \\
\Leftrightarrow x = \frac{50}{3} = 16.67 \\
\text{Lina kan maximaal 16.67 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
- \(\text{Warinda heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 62 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\
5.x = 62 \\
\Leftrightarrow x = \frac{62}{5} = 12.4 \\
\text{Warinda kan maximaal 12.4 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
- \(\text{Warinda heeft 3 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 63 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\
3.x = 63 \\
\Leftrightarrow x = \frac{63}{3} = 21 \\
\text{Warinda kan maximaal 21 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
- \(\text{Wouter heeft 56 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 184 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\
x - 56 = 184 \\
\Leftrightarrow x = 184 + 56 = 240 \\
\text{Wouter had 240 euro}\)
- \(\text{Warinda heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 44 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\
7.x = 44 \\
\Leftrightarrow x = \frac{44}{7} = 6.29 \\
\text{Warinda kan maximaal 6.29 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)