Instapvraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

  1. \(\text{Mohamed heeft 39 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 265 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
  2. \(\text{Mohamed heeft 29 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 280 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
  3. \(\text{Loubna gaat 4 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 20 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  4. \(\text{Sarah gaat 5 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.5 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  5. \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 60 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  6. \(\text{Mohamed heeft 36 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 132 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
  7. \(\text{Lina heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 47 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
  8. \(\text{Nihad gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 12 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  9. \(\text{Warinda heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 36 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
  10. \(\text{Lina heeft 5 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 60 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
  11. \(\text{Wouter heeft 54 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 83 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
  12. \(\text{Lina heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 69 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

Verbetersleutel

  1. \(\text{Mohamed heeft 39 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 265 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\ x - 39 = 265 \\ \Leftrightarrow x = 265 + 39 = 304 \\ \text{Mohamed had 304 euro}\)
  2. \(\text{Mohamed heeft 29 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 280 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\ x - 29 = 280 \\ \Leftrightarrow x = 280 + 29 = 309 \\ \text{Mohamed had 309 euro}\)
  3. \(\text{Loubna gaat 4 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 20 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\ 4.x = 20 \\ \Leftrightarrow x = \frac{20}{4} = 5 \\ \text{Loubna legt 5 km af per ronde}\)
  4. \(\text{Sarah gaat 5 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.5 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\ 5.x = 1.5 \\ \Leftrightarrow x = \frac{1.5}{5} = 0.3 \\ \text{Sarah legt 0.3 km af per baantje}\)
  5. \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 60 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\ 5.x = 60 \\ \Leftrightarrow x = \frac{60}{5} = 12 \\ \text{Nihad legt 12 km af per tourke}\)
  6. \(\text{Mohamed heeft 36 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 132 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\ x - 36 = 132 \\ \Leftrightarrow x = 132 + 36 = 168 \\ \text{Mohamed had 168 euro}\)
  7. \(\text{Lina heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 47 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 5.x = 47 \\ \Leftrightarrow x = \frac{47}{5} = 9.4 \\ \text{Lina kan maximaal 9.4 euro uitgeven aan een meter stof}\)
  8. \(\text{Nihad gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 12 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\ 3.x = 12 \\ \Leftrightarrow x = \frac{12}{3} = 4 \\ \text{Nihad legt 4 km af per rondje}\)
  9. \(\text{Warinda heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 36 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 7.x = 36 \\ \Leftrightarrow x = \frac{36}{7} = 5.14 \\ \text{Warinda kan maximaal 5.14 euro uitgeven aan een meter stof}\)
  10. \(\text{Lina heeft 5 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 60 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\ 5.x = 60 \\ \Leftrightarrow x = \frac{60}{5} = 12 \\ \text{Lina kan maximaal 12 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
  11. \(\text{Wouter heeft 54 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 83 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\ x - 54 = 83 \\ \Leftrightarrow x = 83 + 54 = 137 \\ \text{Wouter had 137 euro}\)
  12. \(\text{Lina heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 69 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\ 7.x = 69 \\ \Leftrightarrow x = \frac{69}{7} = 9.86 \\ \text{Lina kan maximaal 9.86 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-12-05 20:46:28
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen