Instapvraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

  1. \(\text{Loubna gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 2.1 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  2. \(\text{Ayman heeft 37 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 134 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
  3. \(\text{Ayman heeft 38 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 191 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
  4. \(\text{Wouter heeft 31 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 48 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
  5. \(\text{Wouter heeft 42 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 268 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
  6. \(\text{Froukje heeft 4 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 74 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  7. \(\text{Loubna gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 10.5 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  8. \(\text{Mila heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 66 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
  9. \(\text{Mohamed heeft 47 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 185 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
  10. \(\text{Lina heeft 4 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 46 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  11. \(\text{Maxim heeft 35 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 94 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
  12. \(\text{Wouter heeft 26 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 317 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

Verbetersleutel

  1. \(\text{Loubna gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 2.1 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\ 6.x = 2.1 \\ \Leftrightarrow x = \frac{2.1}{6} = 0.35 \\ \text{Loubna legt 0.35 km af per baantje}\)
  2. \(\text{Ayman heeft 37 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 134 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\ x - 37 = 134 \\ \Leftrightarrow x = 134 + 37 = 171 \\ \text{Ayman had 171 euro}\)
  3. \(\text{Ayman heeft 38 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 191 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\ x - 38 = 191 \\ \Leftrightarrow x = 191 + 38 = 229 \\ \text{Ayman had 229 euro}\)
  4. \(\text{Wouter heeft 31 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 48 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\ x - 31 = 48 \\ \Leftrightarrow x = 48 + 31 = 79 \\ \text{Wouter had 79 euro}\)
  5. \(\text{Wouter heeft 42 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 268 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\ x - 42 = 268 \\ \Leftrightarrow x = 268 + 42 = 310 \\ \text{Wouter had 310 euro}\)
  6. \(\text{Froukje heeft 4 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 74 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 4.x = 74 \\ \Leftrightarrow x = \frac{74}{4} = 18.5 \\ \text{Froukje kan maximaal 18.5 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  7. \(\text{Loubna gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 10.5 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\ 3.x = 10.5 \\ \Leftrightarrow x = \frac{10.5}{3} = 3.5 \\ \text{Loubna legt 3.5 km af per rondje}\)
  8. \(\text{Mila heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 66 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\ 3.x = 66 \\ \Leftrightarrow x = \frac{66}{3} = 22 \\ \text{Mila kan maximaal 22 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
  9. \(\text{Mohamed heeft 47 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 185 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\ x - 47 = 185 \\ \Leftrightarrow x = 185 + 47 = 232 \\ \text{Mohamed had 232 euro}\)
  10. \(\text{Lina heeft 4 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 46 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 4.x = 46 \\ \Leftrightarrow x = \frac{46}{4} = 11.5 \\ \text{Lina kan maximaal 11.5 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  11. \(\text{Maxim heeft 35 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 94 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\ x - 35 = 94 \\ \Leftrightarrow x = 94 + 35 = 129 \\ \text{Maxim had 129 euro}\)
  12. \(\text{Wouter heeft 26 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 317 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\ x - 26 = 317 \\ \Leftrightarrow x = 317 + 26 = 343 \\ \text{Wouter had 343 euro}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-04-02 05:42:46
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen