Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
- \(\text{Maxim heeft 22 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 160 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
- \(\text{Warinda heeft 6 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 87 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Sarah gaat 6 dagen in de week schaatsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 24 km geschaatst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Warinda heeft 4 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 37 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Mila heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 83 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Mila heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 87 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
- \(\text{Maxim heeft 52 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 64 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
- \(\text{Froukje heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 36 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
- \(\text{Nihad gaat 4 dagen in de week fietsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 96 km gefietst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Mohamed heeft 36 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 333 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
- \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week lopen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 25 km gelopen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Lina heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 84 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
Verbetersleutel
- \(\text{Maxim heeft 22 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 160 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\
x - 22 = 160 \\
\Leftrightarrow x = 160 + 22 = 182 \\
\text{Maxim had 182 euro}\)
- \(\text{Warinda heeft 6 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 87 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\
6.x = 87 \\
\Leftrightarrow x = \frac{87}{6} = 14.5 \\
\text{Warinda kan maximaal 14.5 euro uitgeven aan een meter stof}\)
- \(\text{Sarah gaat 6 dagen in de week schaatsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 24 km geschaatst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\
6.x = 24 \\
\Leftrightarrow x = \frac{24}{6} = 4 \\
\text{Sarah legt 4 km af per rondje}\)
- \(\text{Warinda heeft 4 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 37 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\
4.x = 37 \\
\Leftrightarrow x = \frac{37}{4} = 9.25 \\
\text{Warinda kan maximaal 9.25 euro uitgeven aan een meter stof}\)
- \(\text{Mila heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 83 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\
6.x = 83 \\
\Leftrightarrow x = \frac{83}{6} = 13.83 \\
\text{Mila kan maximaal 13.83 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
- \(\text{Mila heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 87 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\
3.x = 87 \\
\Leftrightarrow x = \frac{87}{3} = 29 \\
\text{Mila kan maximaal 29 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
- \(\text{Maxim heeft 52 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 64 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\
x - 52 = 64 \\
\Leftrightarrow x = 64 + 52 = 116 \\
\text{Maxim had 116 euro}\)
- \(\text{Froukje heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 36 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\
3.x = 36 \\
\Leftrightarrow x = \frac{36}{3} = 12 \\
\text{Froukje kan maximaal 12 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
- \(\text{Nihad gaat 4 dagen in de week fietsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 96 km gefietst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\
4.x = 96 \\
\Leftrightarrow x = \frac{96}{4} = 24 \\
\text{Nihad legt 24 km af per tourke}\)
- \(\text{Mohamed heeft 36 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 333 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\
x - 36 = 333 \\
\Leftrightarrow x = 333 + 36 = 369 \\
\text{Mohamed had 369 euro}\)
- \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week lopen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 25 km gelopen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\
5.x = 25 \\
\Leftrightarrow x = \frac{25}{5} = 5 \\
\text{Nihad legt 5 km af per ronde}\)
- \(\text{Lina heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 84 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\
7.x = 84 \\
\Leftrightarrow x = \frac{84}{7} = 12 \\
\text{Lina kan maximaal 12 euro uitgeven aan een meter stof}\)