Instapvraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

  1. \(\text{Warinda heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 81 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
  2. \(\text{Mohamed heeft 60 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 239 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
  3. \(\text{Ayman heeft 45 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 37 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
  4. \(\text{Jana gaat 5 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 60 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  5. \(\text{Ayman heeft 38 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 326 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
  6. \(\text{Loubna gaat 5 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 12.5 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  7. \(\text{Maxim heeft 51 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 189 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
  8. \(\text{Wouter heeft 38 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 212 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
  9. \(\text{Lina heeft 4 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 48 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
  10. \(\text{Sarah gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.2 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  11. \(\text{Froukje heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 36 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
  12. \(\text{Sarah gaat 3 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 24 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

Verbetersleutel

  1. \(\text{Warinda heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 81 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\ 7.x = 81 \\ \Leftrightarrow x = \frac{81}{7} = 11.57 \\ \text{Warinda kan maximaal 11.57 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
  2. \(\text{Mohamed heeft 60 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 239 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\ x - 60 = 239 \\ \Leftrightarrow x = 239 + 60 = 299 \\ \text{Mohamed had 299 euro}\)
  3. \(\text{Ayman heeft 45 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 37 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\ x - 45 = 37 \\ \Leftrightarrow x = 37 + 45 = 82 \\ \text{Ayman had 82 euro}\)
  4. \(\text{Jana gaat 5 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 60 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\ 5.x = 60 \\ \Leftrightarrow x = \frac{60}{5} = 12 \\ \text{Jana legt 12 km af per tourke}\)
  5. \(\text{Ayman heeft 38 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 326 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\ x - 38 = 326 \\ \Leftrightarrow x = 326 + 38 = 364 \\ \text{Ayman had 364 euro}\)
  6. \(\text{Loubna gaat 5 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 12.5 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\ 5.x = 12.5 \\ \Leftrightarrow x = \frac{12.5}{5} = 2.5 \\ \text{Loubna legt 2.5 km af per rondje}\)
  7. \(\text{Maxim heeft 51 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 189 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\ x - 51 = 189 \\ \Leftrightarrow x = 189 + 51 = 240 \\ \text{Maxim had 240 euro}\)
  8. \(\text{Wouter heeft 38 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 212 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\ x - 38 = 212 \\ \Leftrightarrow x = 212 + 38 = 250 \\ \text{Wouter had 250 euro}\)
  9. \(\text{Lina heeft 4 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 48 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 4.x = 48 \\ \Leftrightarrow x = \frac{48}{4} = 12 \\ \text{Lina kan maximaal 12 euro uitgeven aan een meter stof}\)
  10. \(\text{Sarah gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.2 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\ 6.x = 1.2 \\ \Leftrightarrow x = \frac{1.2}{6} = 0.2 \\ \text{Sarah legt 0.2 km af per baantje}\)
  11. \(\text{Froukje heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 36 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 7.x = 36 \\ \Leftrightarrow x = \frac{36}{7} = 5.14 \\ \text{Froukje kan maximaal 5.14 euro uitgeven aan een meter stof}\)
  12. \(\text{Sarah gaat 3 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 24 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\ 3.x = 24 \\ \Leftrightarrow x = \frac{24}{3} = 8 \\ \text{Sarah legt 8 km af per ronde}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2024-12-04 00:48:19
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen