Instapvraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

  1. \(\text{Jana gaat 6 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 144 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  2. \(\text{Ayman heeft 54 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 148 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
  3. \(\text{Ayman heeft 38 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 34 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
  4. \(\text{Jana gaat 5 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 17.5 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  5. \(\text{Maxim heeft 24 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 203 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
  6. \(\text{Loubna gaat 6 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 12 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  7. \(\text{Maxim heeft 37 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 300 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
  8. \(\text{Loubna gaat 4 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 32 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  9. \(\text{Warinda heeft 3 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 87 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  10. \(\text{Maxim heeft 30 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 56 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
  11. \(\text{Ayman heeft 25 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 148 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
  12. \(\text{Froukje heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 64 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

Verbetersleutel

  1. \(\text{Jana gaat 6 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 144 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\ 6.x = 144 \\ \Leftrightarrow x = \frac{144}{6} = 24 \\ \text{Jana legt 24 km af per tourke}\)
  2. \(\text{Ayman heeft 54 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 148 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\ x - 54 = 148 \\ \Leftrightarrow x = 148 + 54 = 202 \\ \text{Ayman had 202 euro}\)
  3. \(\text{Ayman heeft 38 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 34 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\ x - 38 = 34 \\ \Leftrightarrow x = 34 + 38 = 72 \\ \text{Ayman had 72 euro}\)
  4. \(\text{Jana gaat 5 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 17.5 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\ 5.x = 17.5 \\ \Leftrightarrow x = \frac{17.5}{5} = 3.5 \\ \text{Jana legt 3.5 km af per rondje}\)
  5. \(\text{Maxim heeft 24 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 203 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\ x - 24 = 203 \\ \Leftrightarrow x = 203 + 24 = 227 \\ \text{Maxim had 227 euro}\)
  6. \(\text{Loubna gaat 6 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 12 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\ 6.x = 12 \\ \Leftrightarrow x = \frac{12}{6} = 2 \\ \text{Loubna legt 2 km af per rondje}\)
  7. \(\text{Maxim heeft 37 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 300 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\ x - 37 = 300 \\ \Leftrightarrow x = 300 + 37 = 337 \\ \text{Maxim had 337 euro}\)
  8. \(\text{Loubna gaat 4 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 32 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\ 4.x = 32 \\ \Leftrightarrow x = \frac{32}{4} = 8 \\ \text{Loubna legt 8 km af per ronde}\)
  9. \(\text{Warinda heeft 3 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 87 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 3.x = 87 \\ \Leftrightarrow x = \frac{87}{3} = 29 \\ \text{Warinda kan maximaal 29 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  10. \(\text{Maxim heeft 30 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 56 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\ x - 30 = 56 \\ \Leftrightarrow x = 56 + 30 = 86 \\ \text{Maxim had 86 euro}\)
  11. \(\text{Ayman heeft 25 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 148 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\ x - 25 = 148 \\ \Leftrightarrow x = 148 + 25 = 173 \\ \text{Ayman had 173 euro}\)
  12. \(\text{Froukje heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 64 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 6.x = 64 \\ \Leftrightarrow x = \frac{64}{6} = 10.67 \\ \text{Froukje kan maximaal 10.67 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-04-26 07:20:06
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen