Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
- \(\text{Mohamed heeft 39 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 265 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
- \(\text{Mohamed heeft 29 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 280 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
- \(\text{Loubna gaat 4 dagen in de week lopen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 20 km gelopen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Sarah gaat 5 dagen in de week zwemmen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 1.5 km gezwommen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week fietsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 60 km gefietst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Mohamed heeft 36 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 132 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
- \(\text{Lina heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 47 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Nihad gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 12 km geschaatst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Warinda heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 36 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Lina heeft 5 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 60 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
- \(\text{Wouter heeft 54 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 83 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
- \(\text{Lina heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 69 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
Verbetersleutel
- \(\text{Mohamed heeft 39 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 265 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\
x - 39 = 265 \\
\Leftrightarrow x = 265 + 39 = 304 \\
\text{Mohamed had 304 euro}\)
- \(\text{Mohamed heeft 29 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 280 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\
x - 29 = 280 \\
\Leftrightarrow x = 280 + 29 = 309 \\
\text{Mohamed had 309 euro}\)
- \(\text{Loubna gaat 4 dagen in de week lopen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 20 km gelopen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\
4.x = 20 \\
\Leftrightarrow x = \frac{20}{4} = 5 \\
\text{Loubna legt 5 km af per ronde}\)
- \(\text{Sarah gaat 5 dagen in de week zwemmen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 1.5 km gezwommen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\
5.x = 1.5 \\
\Leftrightarrow x = \frac{1.5}{5} = 0.3 \\
\text{Sarah legt 0.3 km af per baantje}\)
- \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week fietsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 60 km gefietst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\
5.x = 60 \\
\Leftrightarrow x = \frac{60}{5} = 12 \\
\text{Nihad legt 12 km af per tourke}\)
- \(\text{Mohamed heeft 36 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 132 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\
x - 36 = 132 \\
\Leftrightarrow x = 132 + 36 = 168 \\
\text{Mohamed had 168 euro}\)
- \(\text{Lina heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 47 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\
5.x = 47 \\
\Leftrightarrow x = \frac{47}{5} = 9.4 \\
\text{Lina kan maximaal 9.4 euro uitgeven aan een meter stof}\)
- \(\text{Nihad gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 12 km geschaatst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\
3.x = 12 \\
\Leftrightarrow x = \frac{12}{3} = 4 \\
\text{Nihad legt 4 km af per rondje}\)
- \(\text{Warinda heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 36 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\
7.x = 36 \\
\Leftrightarrow x = \frac{36}{7} = 5.14 \\
\text{Warinda kan maximaal 5.14 euro uitgeven aan een meter stof}\)
- \(\text{Lina heeft 5 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 60 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\
5.x = 60 \\
\Leftrightarrow x = \frac{60}{5} = 12 \\
\text{Lina kan maximaal 12 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
- \(\text{Wouter heeft 54 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 83 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\
x - 54 = 83 \\
\Leftrightarrow x = 83 + 54 = 137 \\
\text{Wouter had 137 euro}\)
- \(\text{Lina heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 69 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\
7.x = 69 \\
\Leftrightarrow x = \frac{69}{7} = 9.86 \\
\text{Lina kan maximaal 9.86 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)