Eenvoudige vraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

  1. \(\)je betaalt 25 eurocent voor een zakje chips. De kassierster geeft je 2 eurocent terug. Hoeveel kost een zakje chips ?\(\)
  2. \(\)als je een vierde van een getal aftrekt van een helft van dat getal, dan krijg je 2 . Wat is dat getal? \(\)
  3. \(\)als je een zevende van een getal aftrekt van een vierde van dat getal, dan krijg je 6 . Wat is dat getal? \(\)
  4. \(\)als je een zesde van een getal aftrekt van een vierde van dat getal, dan krijg je 3 . Wat is dat getal? \(\)
  5. \(\)als je een vijfde van een getal aftrekt van een helft van dat getal, dan krijg je 15 . Wat is dat getal? \(\)
  6. \(\) het verschil van het zesvoud van een getal en vijf is gelijk aan de som van een negende van het getal en 313. Wat is het getal?\(\)
  7. \(\) het verschil van het vijfvoud van een getal en drie is gelijk aan de som van een vierde van het getal en 130. Wat is het getal?\(\)
  8. \(\)als je een getal vermindert met 35 bekom je 7. Wat is het getal?\(\)
  9. \(\) het verschil van het drievoud van een getal en vier is gelijk aan de som van een vijfde van het getal en 80. Wat is het getal?\(\)
  10. \(\) het verschil van het negenvoud van een getal en vier is gelijk aan de som van een achtste van het getal en 422. Wat is het getal?\(\)
  11. \(\)Joran is x jaar. Zijn zus is 7 jaar jonger. Samen zijn ze 17 jaar. Hoe oud is Joran ?\(\)
  12. \(\)de som van drie opeenvolgende gehele getallen is 42. Wat zijn die getallen?\(\)

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

Verbetersleutel

  1. \(x=25 - 2 \Leftrightarrow x=23\)
  2. \( \frac{1}{2}x-\frac{1}{4}x=2 \overset{\mbox{ .4 }}{ \Leftrightarrow } 2x-1x=8 \Leftrightarrow 1x=8 \Leftrightarrow x=8\)
  3. \( \frac{1}{4}x-\frac{1}{7}x=6 \overset{\mbox{ .28 }}{ \Leftrightarrow } 7x-4x=168 \Leftrightarrow 3x=168 \Leftrightarrow x=56\)
  4. \( \frac{1}{4}x-\frac{1}{6}x=3 \overset{\mbox{ .12 }}{ \Leftrightarrow } 3x-2x=36 \Leftrightarrow 1x=36 \Leftrightarrow x=36\)
  5. \( \frac{1}{2}x-\frac{1}{5}x=15 \overset{\mbox{ .10 }}{ \Leftrightarrow } 5x-2x=150 \Leftrightarrow 3x=150 \Leftrightarrow x=50\)
  6. \( 6 x-5=\frac{x}{9}+313 \overset{\mbox{ .9 }}{ \Leftrightarrow } 54x-45=x+2817 \Leftrightarrow 54x-x=2817+45 \Leftrightarrow 53x=2862 \Leftrightarrow x=54\)
  7. \( 5 x-3=\frac{x}{4}+130 \overset{\mbox{ .4 }}{ \Leftrightarrow } 20x-12=x+520 \Leftrightarrow 20x-x=520+12 \Leftrightarrow 19x=532 \Leftrightarrow x=28\)
  8. \(x-35 = 7\Leftrightarrow x=7+ 35 \Leftrightarrow x = 42\)
  9. \( 3 x-4=\frac{x}{5}+80 \overset{\mbox{ .5 }}{ \Leftrightarrow } 15x-20=x+400 \Leftrightarrow 15x-x=400+20 \Leftrightarrow 14x=420 \Leftrightarrow x=30\)
  10. \( 9 x-4=\frac{x}{8}+422 \overset{\mbox{ .8 }}{ \Leftrightarrow } 72x-32=x+3376 \Leftrightarrow 72x-x=3376+32 \Leftrightarrow 71x=3408 \Leftrightarrow x=48\)
  11. \(x+x-7 = 17\Leftrightarrow 2x-7=17 \Leftrightarrow 2x = 24\Leftrightarrow x = 12 \text{ Joran is 12 jaar}\)
  12. \(x+x+1+x+2 = 42\Leftrightarrow 3x+3=42 \Leftrightarrow 3x = 39\Leftrightarrow x = 13 \text{ De getallen zijn 13, 14 en 15}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-07-04 04:43:31
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen