Eenvoudige vraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

  1. \(\)als je een vierde van een getal aftrekt van een helft van dat getal, dan krijg je 4 . Wat is dat getal? \(\)
  2. \(\)als je een zesde van een getal aftrekt van een derde van dat getal, dan krijg je 4 . Wat is dat getal? \(\)
  3. \(\)als je een achtste van een getal aftrekt van een derde van dat getal, dan krijg je 25 . Wat is dat getal? \(\)
  4. \(\)je betaalt 20 eurocent voor een zakje chips, maar de kassierster zegt dat je 3 eurocent tekortkomt. Hoeveel kost een zakje chips ?\(\)
  5. \(\)Ruben is x jaar. Zijn zus is 7 jaar ouder. Samen zijn ze 35 jaar. Hoe oud is Ruben ?\(\)
  6. \(\) het verschil van het zevenvoud van een getal en acht is gelijk aan de som van een vijfde van het getal en 94. Wat is het getal?\(\)
  7. \(\)je betaalt 50 eurocent voor een chocoladereep. De kassierster geeft je 3 eurocent terug. Hoeveel kost een chocoladereep ?\(\)
  8. \(\)als je een zesde van een getal aftrekt van een vierde van dat getal, dan krijg je 1 . Wat is dat getal? \(\)
  9. \(\)als je een getal vermeerdert met 35 bekom je 44. Wat is het getal?\(\)
  10. \(\)als je een zevende van een getal aftrekt van een vijfde van dat getal, dan krijg je 6 . Wat is dat getal? \(\)
  11. \(\)als je een getal vermindert met 35 bekom je -29. Wat is het getal?\(\)
  12. \(\)als je een vijfde van een getal aftrekt van een helft van dat getal, dan krijg je 9 . Wat is dat getal? \(\)

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

Verbetersleutel

  1. \( \frac{1}{2}x-\frac{1}{4}x=4 \overset{\mbox{ .4 }}{ \Leftrightarrow } 2x-1x=16 \Leftrightarrow 1x=16 \Leftrightarrow x=16\)
  2. \( \frac{1}{3}x-\frac{1}{6}x=4 \overset{\mbox{ .6 }}{ \Leftrightarrow } 2x-1x=24 \Leftrightarrow 1x=24 \Leftrightarrow x=24\)
  3. \( \frac{1}{3}x-\frac{1}{8}x=25 \overset{\mbox{ .24 }}{ \Leftrightarrow } 8x-3x=600 \Leftrightarrow 5x=600 \Leftrightarrow x=120\)
  4. \(x=20 + 3 \Leftrightarrow x=23\)
  5. \(x+x+7 = 35\Leftrightarrow 2x+7=35 \Leftrightarrow 2x = 28\Leftrightarrow x = 14 \text{ Ruben is 14 jaar}\)
  6. \( 7 x-8=\frac{x}{5}+94 \overset{\mbox{ .5 }}{ \Leftrightarrow } 35x-40=x+470 \Leftrightarrow 35x-x=470+40 \Leftrightarrow 34x=510 \Leftrightarrow x=15\)
  7. \(x=50 - 3 \Leftrightarrow x=47\)
  8. \( \frac{1}{4}x-\frac{1}{6}x=1 \overset{\mbox{ .12 }}{ \Leftrightarrow } 3x-2x=12 \Leftrightarrow 1x=12 \Leftrightarrow x=12\)
  9. \(x+35 = 44\Leftrightarrow x=44- 35 \Leftrightarrow x = 9\)
  10. \( \frac{1}{5}x-\frac{1}{7}x=6 \overset{\mbox{ .35 }}{ \Leftrightarrow } 7x-5x=210 \Leftrightarrow 2x=210 \Leftrightarrow x=105\)
  11. \(x-35 = -29\Leftrightarrow x=-29+ 35 \Leftrightarrow x = 6\)
  12. \( \frac{1}{2}x-\frac{1}{5}x=9 \overset{\mbox{ .10 }}{ \Leftrightarrow } 5x-2x=90 \Leftrightarrow 3x=90 \Leftrightarrow x=30\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-10-30 00:46:27
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen