Eenvoudige vraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

  1. \(\)de som van drie opeenvolgende gehele getallen is 30. Wat zijn die getallen?\(\)
  2. \(\) het verschil van het zesvoud van een getal en vijf is gelijk aan de som van een vierde van het getal en 41. Wat is het getal?\(\)
  3. \(\)je betaalt 45 eurocent voor een cola, maar de kassierster zegt dat je 7 eurocent tekortkomt. Hoeveel kost een cola ?\(\)
  4. \(\)als je een elfde van een getal aftrekt van een negende van dat getal, dan krijg je 8 . Wat is dat getal? \(\)
  5. \(\) het verschil van het zevenvoud van een getal en drie is gelijk aan de som van een achtste van het getal en 107. Wat is het getal?\(\)
  6. \(\)Ilias is x jaar. Zijn zus is 6 jaar ouder. Samen zijn ze 40 jaar. Hoe oud is Ilias ?\(\)
  7. \(\)als je een zesde van een getal aftrekt van een derde van dat getal, dan krijg je 2 . Wat is dat getal? \(\)
  8. \(\)als je een vijfde van een getal aftrekt van een helft van dat getal, dan krijg je 3 . Wat is dat getal? \(\)
  9. \(\) het verschil van het viervoud van een getal en vijf is gelijk aan de som van een zevende van het getal en 76. Wat is het getal?\(\)
  10. \(\)je betaalt 20 eurocent voor een chocoladereep, maar de kassierster zegt dat je 7 eurocent tekortkomt. Hoeveel kost een chocoladereep ?\(\)
  11. \(\)als je een negende van een getal aftrekt van een vierde van dat getal, dan krijg je 10 . Wat is dat getal? \(\)
  12. \(\)als je een negende van een getal aftrekt van een helft van dat getal, dan krijg je 14 . Wat is dat getal? \(\)

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

Verbetersleutel

  1. \(x+x+1+x+2 = 30\Leftrightarrow 3x+3=30 \Leftrightarrow 3x = 27\Leftrightarrow x = 9 \text{ De getallen zijn 9, 10 en 11}\)
  2. \( 6 x-5=\frac{x}{4}+41 \overset{\mbox{ .4 }}{ \Leftrightarrow } 24x-20=x+164 \Leftrightarrow 24x-x=164+20 \Leftrightarrow 23x=184 \Leftrightarrow x=8\)
  3. \(x=45 + 7 \Leftrightarrow x=52\)
  4. \( \frac{1}{9}x-\frac{1}{11}x=8 \overset{\mbox{ .99 }}{ \Leftrightarrow } 11x-9x=792 \Leftrightarrow 2x=792 \Leftrightarrow x=396\)
  5. \( 7 x-3=\frac{x}{8}+107 \overset{\mbox{ .8 }}{ \Leftrightarrow } 56x-24=x+856 \Leftrightarrow 56x-x=856+24 \Leftrightarrow 55x=880 \Leftrightarrow x=16\)
  6. \(x+x+6 = 40\Leftrightarrow 2x+6=40 \Leftrightarrow 2x = 34\Leftrightarrow x = 17 \text{ Ilias is 17 jaar}\)
  7. \( \frac{1}{3}x-\frac{1}{6}x=2 \overset{\mbox{ .6 }}{ \Leftrightarrow } 2x-1x=12 \Leftrightarrow 1x=12 \Leftrightarrow x=12\)
  8. \( \frac{1}{2}x-\frac{1}{5}x=3 \overset{\mbox{ .10 }}{ \Leftrightarrow } 5x-2x=30 \Leftrightarrow 3x=30 \Leftrightarrow x=10\)
  9. \( 4 x-5=\frac{x}{7}+76 \overset{\mbox{ .7 }}{ \Leftrightarrow } 28x-35=x+532 \Leftrightarrow 28x-x=532+35 \Leftrightarrow 27x=567 \Leftrightarrow x=21\)
  10. \(x=20 + 7 \Leftrightarrow x=27\)
  11. \( \frac{1}{4}x-\frac{1}{9}x=10 \overset{\mbox{ .36 }}{ \Leftrightarrow } 9x-4x=360 \Leftrightarrow 5x=360 \Leftrightarrow x=72\)
  12. \( \frac{1}{2}x-\frac{1}{9}x=14 \overset{\mbox{ .18 }}{ \Leftrightarrow } 9x-2x=252 \Leftrightarrow 7x=252 \Leftrightarrow x=36\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-11-13 00:04:41
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen