Rechthoek

Hoofdmenu Eentje per keer 

Reken uit

  1. \(\)Je bakent met een touw een rechthoekig gebied af met lengte 19 m en breedte 16 m. Hoe lang moet je touw minstens zijn?\(\)
  2. \(\)Je kleurt de rand van een strook papier met lengte 6 cm en breedte 11 cm. Hoeveel centimeter moet je kleuren?\(\)
  3. \(\)Je bakent met een touw een rechthoekig gebied af met lengte 4 m en breedte 19 m. Hoe groot is dat gebied?\(\)
  4. \(\)De leerkracht LO bakent een rechthoekig gebied af met lengte 5 m en breedte 8 m en bedekt het met een zeil. Hoeveel meter is één rondje rond dit gebied?\(\)
  5. \(\)Je verzaagt een lange plank tot een kader voor een poster met lengte 5 dm en breedte 7 dm. Hoe lang moet de plank minstens zijn?\(\)
  6. \(\)Je kleurt de rand van een strook papier met lengte 10 cm en breedte 10 cm. Hoeveel centimeter moet je kleuren?\(\)
  7. \(\)De leerkracht LO bakent een rechthoekig gebied af met lengte 4 m en breedte 7 m en bedekt het met een zeil. Hoeveel meter is één rondje rond dit gebied?\(\)
  8. \(\)Je verzaagt een lange plank tot een kader voor een poster met lengte 17 dm en breedte 11 dm. Hoe groot is die poster?\(\)
  9. \(\)De leerkracht LO bakent een rechthoekig gebied af met lengte 4 m en breedte 17 m en bedekt het met een zeil. Hoeveel meter is één rondje rond dit gebied?\(\)
  10. \(\)Je kleurt de rand van een strook papier met lengte 6 cm en breedte 7 cm. Hoeveel centimeter moet je kleuren?\(\)
  11. \(\)De leerkracht LO bakent een rechthoekig gebied af met lengte 19 m en breedte 5 m en bedekt het met een zeil. Hoeveel meter is één rondje rond dit gebied?\(\)
  12. \(\)Je bakent met een touw een rechthoekig gebied af met lengte 15 m en breedte 13 m. Hoe lang moet je touw minstens zijn?\(\)

Reken uit

Verbetersleutel

  1. \(2 \times (19\text{ m}+16\text{ m})=70\text{ m}\)
  2. \(2 \times (6\text{ cm}+11\text{ cm})=34\text{ cm}\)
  3. \(4\text{ m}\times19\text{ m}=76\text{ m}^2\)
  4. \(2 \times (5\text{ m}+8\text{ m})=26\text{ m}\)
  5. \(2 \times (5\text{ dm}+7\text{ dm})=24\text{ dm}\)
  6. \(2 \times (10\text{ cm}+10\text{ cm})=40\text{ cm}\)
  7. \(2 \times (4\text{ m}+7\text{ m})=22\text{ m}\)
  8. \(17\text{ dm}\times11\text{ dm}=187\text{ dm}^2\)
  9. \(2 \times (4\text{ m}+17\text{ m})=42\text{ m}\)
  10. \(2 \times (6\text{ cm}+7\text{ cm})=26\text{ cm}\)
  11. \(2 \times (19\text{ m}+5\text{ m})=48\text{ m}\)
  12. \(2 \times (15\text{ m}+13\text{ m})=56\text{ m}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-06-03 00:37:31
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen