Instapvraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

  1. \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 40 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  2. \(\text{Loubna gaat 3 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 24 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  3. \(\text{Loubna gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 10.5 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  4. \(\text{Lina heeft 4 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 87 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  5. \(\text{Warinda heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 70 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  6. \(\text{Jana gaat 5 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.25 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  7. \(\text{Mila heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 80 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
  8. \(\text{Warinda heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 72 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
  9. \(\text{Lina heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 64 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  10. \(\text{Mohamed heeft 38 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 84 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
  11. \(\text{Wouter heeft 28 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 105 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
  12. \(\text{Froukje heeft 4 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 75 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

Verbetersleutel

  1. \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 40 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\ 5.x = 40 \\ \Leftrightarrow x = \frac{40}{5} = 8 \\ \text{Nihad legt 8 km af per ronde}\)
  2. \(\text{Loubna gaat 3 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 24 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\ 3.x = 24 \\ \Leftrightarrow x = \frac{24}{3} = 8 \\ \text{Loubna legt 8 km af per ronde}\)
  3. \(\text{Loubna gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 10.5 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\ 3.x = 10.5 \\ \Leftrightarrow x = \frac{10.5}{3} = 3.5 \\ \text{Loubna legt 3.5 km af per rondje}\)
  4. \(\text{Lina heeft 4 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 87 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 4.x = 87 \\ \Leftrightarrow x = \frac{87}{4} = 21.75 \\ \text{Lina kan maximaal 21.75 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  5. \(\text{Warinda heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 70 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 5.x = 70 \\ \Leftrightarrow x = \frac{70}{5} = 14 \\ \text{Warinda kan maximaal 14 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  6. \(\text{Jana gaat 5 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.25 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\ 5.x = 1.25 \\ \Leftrightarrow x = \frac{1.25}{5} = 0.25 \\ \text{Jana legt 0.25 km af per baantje}\)
  7. \(\text{Mila heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 80 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 5.x = 80 \\ \Leftrightarrow x = \frac{80}{5} = 16 \\ \text{Mila kan maximaal 16 euro uitgeven aan een meter stof}\)
  8. \(\text{Warinda heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 72 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\ 3.x = 72 \\ \Leftrightarrow x = \frac{72}{3} = 24 \\ \text{Warinda kan maximaal 24 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
  9. \(\text{Lina heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 64 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 6.x = 64 \\ \Leftrightarrow x = \frac{64}{6} = 10.67 \\ \text{Lina kan maximaal 10.67 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  10. \(\text{Mohamed heeft 38 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 84 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\ x - 38 = 84 \\ \Leftrightarrow x = 84 + 38 = 122 \\ \text{Mohamed had 122 euro}\)
  11. \(\text{Wouter heeft 28 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 105 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\ x - 28 = 105 \\ \Leftrightarrow x = 105 + 28 = 133 \\ \text{Wouter had 133 euro}\)
  12. \(\text{Froukje heeft 4 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 75 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\ 4.x = 75 \\ \Leftrightarrow x = \frac{75}{4} = 18.75 \\ \text{Froukje kan maximaal 18.75 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-06-03 09:52:23
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen