Instapvraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

  1. \(\text{Maxim heeft 60 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 287 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
  2. \(\text{Maxim heeft 27 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 74 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
  3. \(\text{Froukje heeft 4 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 62 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
  4. \(\text{Loubna gaat 5 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.25 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  5. \(\text{Lina heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 85 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
  6. \(\text{Nihad gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.2 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  7. \(\text{Warinda heeft 7 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 81 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  8. \(\text{Wouter heeft 42 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 267 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
  9. \(\text{Froukje heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 66 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
  10. \(\text{Lina heeft 6 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 61 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
  11. \(\text{Lina heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 85 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  12. \(\text{Maxim heeft 35 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 121 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

Verbetersleutel

  1. \(\text{Maxim heeft 60 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 287 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\ x - 60 = 287 \\ \Leftrightarrow x = 287 + 60 = 347 \\ \text{Maxim had 347 euro}\)
  2. \(\text{Maxim heeft 27 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 74 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\ x - 27 = 74 \\ \Leftrightarrow x = 74 + 27 = 101 \\ \text{Maxim had 101 euro}\)
  3. \(\text{Froukje heeft 4 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 62 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 4.x = 62 \\ \Leftrightarrow x = \frac{62}{4} = 15.5 \\ \text{Froukje kan maximaal 15.5 euro uitgeven aan een meter stof}\)
  4. \(\text{Loubna gaat 5 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.25 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\ 5.x = 1.25 \\ \Leftrightarrow x = \frac{1.25}{5} = 0.25 \\ \text{Loubna legt 0.25 km af per baantje}\)
  5. \(\text{Lina heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 85 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\ 3.x = 85 \\ \Leftrightarrow x = \frac{85}{3} = 28.33 \\ \text{Lina kan maximaal 28.33 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
  6. \(\text{Nihad gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.2 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\ 6.x = 1.2 \\ \Leftrightarrow x = \frac{1.2}{6} = 0.2 \\ \text{Nihad legt 0.2 km af per baantje}\)
  7. \(\text{Warinda heeft 7 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 81 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 7.x = 81 \\ \Leftrightarrow x = \frac{81}{7} = 11.57 \\ \text{Warinda kan maximaal 11.57 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  8. \(\text{Wouter heeft 42 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 267 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\ x - 42 = 267 \\ \Leftrightarrow x = 267 + 42 = 309 \\ \text{Wouter had 309 euro}\)
  9. \(\text{Froukje heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 66 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\ 7.x = 66 \\ \Leftrightarrow x = \frac{66}{7} = 9.43 \\ \text{Froukje kan maximaal 9.43 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
  10. \(\text{Lina heeft 6 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 61 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 6.x = 61 \\ \Leftrightarrow x = \frac{61}{6} = 10.17 \\ \text{Lina kan maximaal 10.17 euro uitgeven aan een meter stof}\)
  11. \(\text{Lina heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 85 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 5.x = 85 \\ \Leftrightarrow x = \frac{85}{5} = 17 \\ \text{Lina kan maximaal 17 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  12. \(\text{Maxim heeft 35 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 121 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\ x - 35 = 121 \\ \Leftrightarrow x = 121 + 35 = 156 \\ \text{Maxim had 156 euro}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-09-18 15:26:31
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen