Instapvraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

  1. \(\text{Warinda heeft 4 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 83 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
  2. \(\text{Sarah gaat 4 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 0.8 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  3. \(\text{Wouter heeft 36 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 44 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
  4. \(\text{Lina heeft 4 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 86 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
  5. \(\text{Froukje heeft 4 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 47 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
  6. \(\text{Maxim heeft 54 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 35 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
  7. \(\text{Loubna gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.2 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  8. \(\text{Sarah gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 7.5 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  9. \(\text{Nihad gaat 4 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.4 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  10. \(\text{Wouter heeft 41 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 138 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
  11. \(\text{Froukje heeft 7 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 86 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  12. \(\text{Jana gaat 3 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 18 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

Verbetersleutel

  1. \(\text{Warinda heeft 4 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 83 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\ 4.x = 83 \\ \Leftrightarrow x = \frac{83}{4} = 20.75 \\ \text{Warinda kan maximaal 20.75 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
  2. \(\text{Sarah gaat 4 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 0.8 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\ 4.x = 0.8 \\ \Leftrightarrow x = \frac{0.8}{4} = 0.2 \\ \text{Sarah legt 0.2 km af per baantje}\)
  3. \(\text{Wouter heeft 36 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 44 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\ x - 36 = 44 \\ \Leftrightarrow x = 44 + 36 = 80 \\ \text{Wouter had 80 euro}\)
  4. \(\text{Lina heeft 4 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 86 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\ 4.x = 86 \\ \Leftrightarrow x = \frac{86}{4} = 21.5 \\ \text{Lina kan maximaal 21.5 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
  5. \(\text{Froukje heeft 4 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 47 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\ 4.x = 47 \\ \Leftrightarrow x = \frac{47}{4} = 11.75 \\ \text{Froukje kan maximaal 11.75 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
  6. \(\text{Maxim heeft 54 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 35 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\ x - 54 = 35 \\ \Leftrightarrow x = 35 + 54 = 89 \\ \text{Maxim had 89 euro}\)
  7. \(\text{Loubna gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.2 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\ 6.x = 1.2 \\ \Leftrightarrow x = \frac{1.2}{6} = 0.2 \\ \text{Loubna legt 0.2 km af per baantje}\)
  8. \(\text{Sarah gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 7.5 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\ 3.x = 7.5 \\ \Leftrightarrow x = \frac{7.5}{3} = 2.5 \\ \text{Sarah legt 2.5 km af per rondje}\)
  9. \(\text{Nihad gaat 4 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 1.4 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\ 4.x = 1.4 \\ \Leftrightarrow x = \frac{1.4}{4} = 0.35 \\ \text{Nihad legt 0.35 km af per baantje}\)
  10. \(\text{Wouter heeft 41 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 138 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\ x - 41 = 138 \\ \Leftrightarrow x = 138 + 41 = 179 \\ \text{Wouter had 179 euro}\)
  11. \(\text{Froukje heeft 7 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 86 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 7.x = 86 \\ \Leftrightarrow x = \frac{86}{7} = 12.29 \\ \text{Froukje kan maximaal 12.29 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  12. \(\text{Jana gaat 3 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 18 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\ 3.x = 18 \\ \Leftrightarrow x = \frac{18}{3} = 6 \\ \text{Jana legt 6 km af per ronde}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2024-09-28 22:58:42
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen