Eenvoudige vraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

  1. \(\)Sofiane is x jaar. Zijn zus is 3 jaar ouder. Samen zijn ze 37 jaar. Hoe oud is Sofiane ?\(\)
  2. \(\)als je een negende van een getal aftrekt van een vijfde van dat getal, dan krijg je 16 . Wat is dat getal? \(\)
  3. \(\)de som van drie opeenvolgende gehele getallen is 36. Wat zijn die getallen?\(\)
  4. \(\) het verschil van het zesvoud van een getal en vijf is gelijk aan de som van een achtste van het getal en 183. Wat is het getal?\(\)
  5. \(\)als je een vijfde van een getal aftrekt van een helft van dat getal, dan krijg je 12 . Wat is dat getal? \(\)
  6. \(\) het verschil van het negenvoud van een getal en vier is gelijk aan de som van een achtste van het getal en 280. Wat is het getal?\(\)
  7. \(\) het verschil van het viervoud van een getal en drie is gelijk aan de som van een negende van het getal en 207. Wat is het getal?\(\)
  8. \(\)als je een getal vermindert met 45 bekom je 11. Wat is het getal?\(\)
  9. \(\)als je een vierde van een getal aftrekt van een helft van dat getal, dan krijg je 4 . Wat is dat getal? \(\)
  10. \(\)als je een tiende van een getal aftrekt van een zevende van dat getal, dan krijg je 15 . Wat is dat getal? \(\)
  11. \(\)als je een negende van een getal aftrekt van een helft van dat getal, dan krijg je 14 . Wat is dat getal? \(\)
  12. \(\) het verschil van het achtvoud van een getal en zeven is gelijk aan de som van een vijfde van het getal en 110. Wat is het getal?\(\)

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

Verbetersleutel

  1. \(x+x+3 = 37\Leftrightarrow 2x+3=37 \Leftrightarrow 2x = 34\Leftrightarrow x = 17 \text{ Sofiane is 17 jaar}\)
  2. \( \frac{1}{5}x-\frac{1}{9}x=16 \overset{\mbox{ .45 }}{ \Leftrightarrow } 9x-5x=720 \Leftrightarrow 4x=720 \Leftrightarrow x=180\)
  3. \(x+x+1+x+2 = 36\Leftrightarrow 3x+3=36 \Leftrightarrow 3x = 33\Leftrightarrow x = 11 \text{ De getallen zijn 11, 12 en 13}\)
  4. \( 6 x-5=\frac{x}{8}+183 \overset{\mbox{ .8 }}{ \Leftrightarrow } 48x-40=x+1464 \Leftrightarrow 48x-x=1464+40 \Leftrightarrow 47x=1504 \Leftrightarrow x=32\)
  5. \( \frac{1}{2}x-\frac{1}{5}x=12 \overset{\mbox{ .10 }}{ \Leftrightarrow } 5x-2x=120 \Leftrightarrow 3x=120 \Leftrightarrow x=40\)
  6. \( 9 x-4=\frac{x}{8}+280 \overset{\mbox{ .8 }}{ \Leftrightarrow } 72x-32=x+2240 \Leftrightarrow 72x-x=2240+32 \Leftrightarrow 71x=2272 \Leftrightarrow x=32\)
  7. \( 4 x-3=\frac{x}{9}+207 \overset{\mbox{ .9 }}{ \Leftrightarrow } 36x-27=x+1863 \Leftrightarrow 36x-x=1863+27 \Leftrightarrow 35x=1890 \Leftrightarrow x=54\)
  8. \(x-45 = 11\Leftrightarrow x=11+ 45 \Leftrightarrow x = 56\)
  9. \( \frac{1}{2}x-\frac{1}{4}x=4 \overset{\mbox{ .4 }}{ \Leftrightarrow } 2x-1x=16 \Leftrightarrow 1x=16 \Leftrightarrow x=16\)
  10. \( \frac{1}{7}x-\frac{1}{10}x=15 \overset{\mbox{ .70 }}{ \Leftrightarrow } 10x-7x=1050 \Leftrightarrow 3x=1050 \Leftrightarrow x=350\)
  11. \( \frac{1}{2}x-\frac{1}{9}x=14 \overset{\mbox{ .18 }}{ \Leftrightarrow } 9x-2x=252 \Leftrightarrow 7x=252 \Leftrightarrow x=36\)
  12. \( 8 x-7=\frac{x}{5}+110 \overset{\mbox{ .5 }}{ \Leftrightarrow } 40x-35=x+550 \Leftrightarrow 40x-x=550+35 \Leftrightarrow 39x=585 \Leftrightarrow x=15\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2024-12-26 16:04:20
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen