Eenvoudige vraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

  1. \(\)als je een achtste van een getal aftrekt van een derde van dat getal, dan krijg je 20 . Wat is dat getal? \(\)
  2. \(\) het verschil van het viervoud van een getal en drie is gelijk aan de som van een derde van het getal en 30. Wat is het getal?\(\)
  3. \(\)je betaalt 25 eurocent voor een chocoladereep. De kassierster geeft je 6 eurocent terug. Hoeveel kost een chocoladereep ?\(\)
  4. \(\)je betaalt 35 eurocent voor een zakje chips. De kassierster geeft je 2 eurocent terug. Hoeveel kost een zakje chips ?\(\)
  5. \(\)als je een getal vermeerdert met 25 bekom je 53. Wat is het getal?\(\)
  6. \(\)als je een twaalfde van een getal aftrekt van een vijfde van dat getal, dan krijg je 14 . Wat is dat getal? \(\)
  7. \(\)als je een vierde van een getal aftrekt van een helft van dat getal, dan krijg je 4 . Wat is dat getal? \(\)
  8. \(\)de som van drie opeenvolgende gehele getallen is 51. Wat zijn die getallen?\(\)
  9. \(\)als je een vijfde van een getal aftrekt van een helft van dat getal, dan krijg je 6 . Wat is dat getal? \(\)
  10. \(\) het verschil van het negenvoud van een getal en vier is gelijk aan de som van een zevende van het getal en 368. Wat is het getal?\(\)
  11. \(\) het verschil van het vijfvoud van een getal en drie is gelijk aan de som van een zevende van het getal en 167. Wat is het getal?\(\)
  12. \(\) het verschil van het zesvoud van een getal en vijf is gelijk aan de som van een vierde van het getal en 110. Wat is het getal?\(\)

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

Verbetersleutel

  1. \( \frac{1}{3}x-\frac{1}{8}x=20 \overset{\mbox{ .24 }}{ \Leftrightarrow } 8x-3x=480 \Leftrightarrow 5x=480 \Leftrightarrow x=96\)
  2. \( 4 x-3=\frac{x}{3}+30 \overset{\mbox{ .3 }}{ \Leftrightarrow } 12x-9=x+90 \Leftrightarrow 12x-x=90+9 \Leftrightarrow 11x=99 \Leftrightarrow x=9\)
  3. \(x=25 - 6 \Leftrightarrow x=19\)
  4. \(x=35 - 2 \Leftrightarrow x=33\)
  5. \(x+25 = 53\Leftrightarrow x=53- 25 \Leftrightarrow x = 28\)
  6. \( \frac{1}{5}x-\frac{1}{12}x=14 \overset{\mbox{ .60 }}{ \Leftrightarrow } 12x-5x=840 \Leftrightarrow 7x=840 \Leftrightarrow x=120\)
  7. \( \frac{1}{2}x-\frac{1}{4}x=4 \overset{\mbox{ .4 }}{ \Leftrightarrow } 2x-1x=16 \Leftrightarrow 1x=16 \Leftrightarrow x=16\)
  8. \(x+x+1+x+2 = 51\Leftrightarrow 3x+3=51 \Leftrightarrow 3x = 48\Leftrightarrow x = 16 \text{ De getallen zijn 16, 17 en 18}\)
  9. \( \frac{1}{2}x-\frac{1}{5}x=6 \overset{\mbox{ .10 }}{ \Leftrightarrow } 5x-2x=60 \Leftrightarrow 3x=60 \Leftrightarrow x=20\)
  10. \( 9 x-4=\frac{x}{7}+368 \overset{\mbox{ .7 }}{ \Leftrightarrow } 63x-28=x+2576 \Leftrightarrow 63x-x=2576+28 \Leftrightarrow 62x=2604 \Leftrightarrow x=42\)
  11. \( 5 x-3=\frac{x}{7}+167 \overset{\mbox{ .7 }}{ \Leftrightarrow } 35x-21=x+1169 \Leftrightarrow 35x-x=1169+21 \Leftrightarrow 34x=1190 \Leftrightarrow x=35\)
  12. \( 6 x-5=\frac{x}{4}+110 \overset{\mbox{ .4 }}{ \Leftrightarrow } 24x-20=x+440 \Leftrightarrow 24x-x=440+20 \Leftrightarrow 23x=460 \Leftrightarrow x=20\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-11-08 02:42:10
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen