Breuken (reeks 1)

Hoofdmenu Eentje per keer 

Reken uit

  1. \(\)In een doos met 108 stukken snoepgoed zijn \(\frac{2}{3}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{6}{9}\) die een ronde vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een ronde vorm hebben zijn er?\(\)
  2. \(\)In een bedrijf met 75 werknemers zijn \(\frac{1}{3}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{3}{5}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel mannen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
  3. \(\)In een bedrijf met 280 werknemers zijn \(\frac{2}{5}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{2}{8}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel mannen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
  4. \(\)In een vrachtwagen met 150 dozen zijn \(\frac{1}{6}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{3}{5}\) die gedeukt zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
  5. \(\)In een bedrijf met 200 werknemers zijn \(\frac{7}{8}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{1}{5}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel mannen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
  6. \(\)In een doos met 252 prullen zijn \(\frac{3}{9}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{2}{7}\) die fluoriscerend zijn. Hoeveel sleutelhangers die fluoriscerend zijn zijn er?\(\)
  7. \(\)In een bedrijf met 630 werknemers zijn \(\frac{1}{7}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{6}{10}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel vrouwen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
  8. \(\)In een vrachtwagen met 720 dozen zijn \(\frac{2}{10}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{8}\) die gedeukt zijn. Hoeveel metalen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
  9. \(\)In een doos met 150 stukken snoepgoed zijn \(\frac{3}{5}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{6}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel koekjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
  10. \(\)In een doos met 180 prullen zijn \(\frac{1}{5}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{4}\) die lekker ruiken. Hoeveel polsbandjes die lekker ruiken zijn er?\(\)
  11. \(\)In een doos met 240 stukken snoepgoed zijn \(\frac{4}{6}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{7}{10}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel koekjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
  12. \(\)In een doos met 256 stukken snoepgoed zijn \(\frac{3}{4}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{8}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)

Reken uit

Verbetersleutel

  1. \(\frac{2}{3}\times\frac{6}{9}\times 108=48\text{ gele snoepjes die een ronde vorm hebben}\)
  2. \(\frac{1}{3}\times\frac{3}{5}\times 75=15\text{ mannen die minstens 3 talen spreken}\)
  3. \(\frac{2}{5}\times\frac{2}{8}\times 280=28\text{ mannen die minstens 2 kinderen hebben}\)
  4. \(\frac{1}{6}\times\frac{3}{5}\times 150=15\text{ kartonnen doosjes die gedeukt zijn}\)
  5. \(\frac{7}{8}\times\frac{1}{5}\times 200=35\text{ mannen die minstens 2 kinderen hebben}\)
  6. \(\frac{3}{9}\times\frac{2}{7}\times 252=24\text{ sleutelhangers die fluoriscerend zijn}\)
  7. \(\frac{1}{7}\times\frac{6}{10}\times 630=54\text{ vrouwen die minstens 2 kinderen hebben}\)
  8. \(\frac{2}{10}\times\frac{2}{8}\times 720=36\text{ metalen doosjes die gedeukt zijn}\)
  9. \(\frac{3}{5}\times\frac{1}{6}\times 150=15\text{ koekjes die een vierkante vorm hebben}\)
  10. \(\frac{1}{5}\times\frac{1}{4}\times 180=9\text{ polsbandjes die lekker ruiken}\)
  11. \(\frac{4}{6}\times\frac{7}{10}\times 240=112\text{ koekjes die een vierkante vorm hebben}\)
  12. \(\frac{3}{4}\times\frac{1}{8}\times 256=24\text{ gele snoepjes die een vierkante vorm hebben}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-07-11 04:41:22
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen