Breuken (reeks 1)

Hoofdmenu Eentje per keer 

Reken uit

  1. \(\)In een doos met 540 stukken snoepgoed zijn \(\frac{4}{10}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{3}{9}\) die een ronde vorm hebben. Hoeveel koekjes die een ronde vorm hebben zijn er?\(\)
  2. \(\)In een doos met 72 prullen zijn \(\frac{1}{8}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{1}{3}\) die fluoriscerend zijn. Hoeveel sleutelhangers die fluoriscerend zijn zijn er?\(\)
  3. \(\)In een school met 162 leerlingen zijn \(\frac{6}{9}\) van de leerlingen meisjes. Hiervan zijn er \(\frac{5}{6}\) die met de fiets naar school komen. Hoeveel meisjes die met de fiets naar school komen zijn er?\(\)
  4. \(\)In een vrachtwagen met 378 dozen zijn \(\frac{1}{6}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{6}{9}\) die gedeukt zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
  5. \(\)In een vrachtwagen met 450 dozen zijn \(\frac{3}{5}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{7}{9}\) die gedeukt zijn. Hoeveel metalen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
  6. \(\)In een bedrijf met 245 werknemers zijn \(\frac{4}{5}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{1}{7}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel mannen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
  7. \(\)In een school met 36 leerlingen zijn \(\frac{1}{4}\) van de leerlingen meisjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{3}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel meisjes die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
  8. \(\)In een doos met 343 stukken snoepgoed zijn \(\frac{6}{7}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{7}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
  9. \(\)In een doos met 72 prullen zijn \(\frac{4}{6}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{2}{3}\) die lekker ruiken. Hoeveel sleutelhangers die lekker ruiken zijn er?\(\)
  10. \(\)In een bedrijf met 392 werknemers zijn \(\frac{7}{8}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{4}{7}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel vrouwen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
  11. \(\)In een bedrijf met 81 werknemers zijn \(\frac{1}{3}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{2}{3}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel mannen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
  12. \(\)In een doos met 144 stukken snoepgoed zijn \(\frac{1}{4}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{4}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)

Reken uit

Verbetersleutel

  1. \(\frac{4}{10}\times\frac{3}{9}\times 540=72\text{ koekjes die een ronde vorm hebben}\)
  2. \(\frac{1}{8}\times\frac{1}{3}\times 72=3\text{ sleutelhangers die fluoriscerend zijn}\)
  3. \(\frac{6}{9}\times\frac{5}{6}\times 162=90\text{ meisjes die met de fiets naar school komen}\)
  4. \(\frac{1}{6}\times\frac{6}{9}\times 378=42\text{ kartonnen doosjes die gedeukt zijn}\)
  5. \(\frac{3}{5}\times\frac{7}{9}\times 450=210\text{ metalen doosjes die gedeukt zijn}\)
  6. \(\frac{4}{5}\times\frac{1}{7}\times 245=28\text{ mannen die minstens 2 kinderen hebben}\)
  7. \(\frac{1}{4}\times\frac{2}{3}\times 36=6\text{ meisjes die eten van thuis meenemen}\)
  8. \(\frac{6}{7}\times\frac{1}{7}\times 343=42\text{ gele snoepjes die een vierkante vorm hebben}\)
  9. \(\frac{4}{6}\times\frac{2}{3}\times 72=32\text{ sleutelhangers die lekker ruiken}\)
  10. \(\frac{7}{8}\times\frac{4}{7}\times 392=196\text{ vrouwen die minstens 3 talen spreken}\)
  11. \(\frac{1}{3}\times\frac{2}{3}\times 81=18\text{ mannen die minstens 3 talen spreken}\)
  12. \(\frac{1}{4}\times\frac{2}{4}\times 144=18\text{ gele snoepjes die een vierkante vorm hebben}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-12-07 00:37:00
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen