Reken uit
- \(\)In een bedrijf met 392 werknemers zijn \(\frac{1}{7}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{4}{7}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel mannen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 160 stukken snoepgoed zijn \(\frac{2}{4}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{8}{10}\) die een ronde vorm hebben. Hoeveel koekjes die een ronde vorm hebben zijn er?\(\)
- \(\)In een bedrijf met 196 werknemers zijn \(\frac{6}{7}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{2}{4}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel mannen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 245 dozen zijn \(\frac{1}{7}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{5}\) die gedeukt zijn. Hoeveel metalen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een school met 432 leerlingen zijn \(\frac{5}{6}\) van de leerlingen meisjes. Hiervan zijn er \(\frac{7}{8}\) die met de fiets naar school komen. Hoeveel meisjes die met de fiets naar school komen zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 336 dozen zijn \(\frac{3}{7}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{8}\) die gebarsten zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een school met 270 leerlingen zijn \(\frac{1}{3}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{4}{9}\) die met de fiets naar school komen. Hoeveel jongens die met de fiets naar school komen zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 648 stukken snoepgoed zijn \(\frac{3}{8}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{7}{9}\) die een ronde vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een ronde vorm hebben zijn er?\(\)
- \(\)In een bedrijf met 450 werknemers zijn \(\frac{5}{10}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{3}{5}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel mannen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
- \(\)In een bedrijf met 432 werknemers zijn \(\frac{5}{6}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{3}{9}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel vrouwen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 441 stukken snoepgoed zijn \(\frac{3}{7}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{4}{9}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 105 prullen zijn \(\frac{3}{7}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{3}\) die lekker ruiken. Hoeveel polsbandjes die lekker ruiken zijn er?\(\)
Reken uit
Verbetersleutel
- \(\frac{1}{7}\times\frac{4}{7}\times 392=32\text{ mannen die minstens 2 kinderen hebben}\)
- \(\frac{2}{4}\times\frac{8}{10}\times 160=64\text{ koekjes die een ronde vorm hebben}\)
- \(\frac{6}{7}\times\frac{2}{4}\times 196=84\text{ mannen die minstens 3 talen spreken}\)
- \(\frac{1}{7}\times\frac{2}{5}\times 245=14\text{ metalen doosjes die gedeukt zijn}\)
- \(\frac{5}{6}\times\frac{7}{8}\times 432=315\text{ meisjes die met de fiets naar school komen}\)
- \(\frac{3}{7}\times\frac{1}{8}\times 336=18\text{ kartonnen doosjes die gebarsten zijn}\)
- \(\frac{1}{3}\times\frac{4}{9}\times 270=40\text{ jongens die met de fiets naar school komen}\)
- \(\frac{3}{8}\times\frac{7}{9}\times 648=189\text{ gele snoepjes die een ronde vorm hebben}\)
- \(\frac{5}{10}\times\frac{3}{5}\times 450=135\text{ mannen die minstens 3 talen spreken}\)
- \(\frac{5}{6}\times\frac{3}{9}\times 432=120\text{ vrouwen die minstens 3 talen spreken}\)
- \(\frac{3}{7}\times\frac{4}{9}\times 441=84\text{ gele snoepjes die een vierkante vorm hebben}\)
- \(\frac{3}{7}\times\frac{2}{3}\times 105=30\text{ polsbandjes die lekker ruiken}\)