Breuken (reeks 1)

Hoofdmenu Eentje per keer 

Reken uit

  1. \(\)In een doos met 126 prullen zijn \(\frac{6}{7}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{2}{6}\) die lekker ruiken. Hoeveel sleutelhangers die lekker ruiken zijn er?\(\)
  2. \(\)In een doos met 720 stukken snoepgoed zijn \(\frac{5}{8}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{4}{9}\) die een ronde vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een ronde vorm hebben zijn er?\(\)
  3. \(\)In een doos met 360 prullen zijn \(\frac{5}{10}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{7}{9}\) die fluoriscerend zijn. Hoeveel sleutelhangers die fluoriscerend zijn zijn er?\(\)
  4. \(\)In een vrachtwagen met 480 dozen zijn \(\frac{5}{8}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{5}{6}\) die gedeukt zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
  5. \(\)In een doos met 600 prullen zijn \(\frac{1}{10}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{8}{10}\) die fluoriscerend zijn. Hoeveel polsbandjes die fluoriscerend zijn zijn er?\(\)
  6. \(\)In een school met 180 leerlingen zijn \(\frac{1}{4}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{3}{9}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel jongens die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
  7. \(\)In een doos met 288 stukken snoepgoed zijn \(\frac{8}{9}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{3}{4}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
  8. \(\)In een vrachtwagen met 378 dozen zijn \(\frac{8}{9}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{6}\) die gebarsten zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
  9. \(\)In een doos met 224 prullen zijn \(\frac{6}{7}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{1}{4}\) die lekker ruiken. Hoeveel sleutelhangers die lekker ruiken zijn er?\(\)
  10. \(\)In een vrachtwagen met 420 dozen zijn \(\frac{9}{10}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{3}{7}\) die gebarsten zijn. Hoeveel metalen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
  11. \(\)In een vrachtwagen met 240 dozen zijn \(\frac{2}{10}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{6}\) die gebarsten zijn. Hoeveel metalen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
  12. \(\)In een vrachtwagen met 256 dozen zijn \(\frac{1}{4}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{8}\) die gebarsten zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)

Reken uit

Verbetersleutel

  1. \(\frac{6}{7}\times\frac{2}{6}\times 126=36\text{ sleutelhangers die lekker ruiken}\)
  2. \(\frac{5}{8}\times\frac{4}{9}\times 720=200\text{ gele snoepjes die een ronde vorm hebben}\)
  3. \(\frac{5}{10}\times\frac{7}{9}\times 360=140\text{ sleutelhangers die fluoriscerend zijn}\)
  4. \(\frac{5}{8}\times\frac{5}{6}\times 480=250\text{ kartonnen doosjes die gedeukt zijn}\)
  5. \(\frac{1}{10}\times\frac{8}{10}\times 600=48\text{ polsbandjes die fluoriscerend zijn}\)
  6. \(\frac{1}{4}\times\frac{3}{9}\times 180=15\text{ jongens die eten van thuis meenemen}\)
  7. \(\frac{8}{9}\times\frac{3}{4}\times 288=192\text{ gele snoepjes die een vierkante vorm hebben}\)
  8. \(\frac{8}{9}\times\frac{2}{6}\times 378=112\text{ kartonnen doosjes die gebarsten zijn}\)
  9. \(\frac{6}{7}\times\frac{1}{4}\times 224=48\text{ sleutelhangers die lekker ruiken}\)
  10. \(\frac{9}{10}\times\frac{3}{7}\times 420=162\text{ metalen doosjes die gebarsten zijn}\)
  11. \(\frac{2}{10}\times\frac{2}{6}\times 240=16\text{ metalen doosjes die gebarsten zijn}\)
  12. \(\frac{1}{4}\times\frac{1}{8}\times 256=8\text{ kartonnen doosjes die gebarsten zijn}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-12-28 08:19:19
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen