Reken uit
- \(\)In een bedrijf met 405 werknemers zijn \(\frac{3}{5}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{8}{9}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel vrouwen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 810 stukken snoepgoed zijn \(\frac{1}{9}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{8}{10}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 54 prullen zijn \(\frac{2}{3}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{6}\) die lekker ruiken. Hoeveel polsbandjes die lekker ruiken zijn er?\(\)
- \(\)In een school met 135 leerlingen zijn \(\frac{7}{9}\) van de leerlingen meisjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{3}\) die met de fiets naar school komen. Hoeveel meisjes die met de fiets naar school komen zijn er?\(\)
- \(\)In een school met 112 leerlingen zijn \(\frac{1}{4}\) van de leerlingen meisjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{4}\) die met de fiets naar school komen. Hoeveel meisjes die met de fiets naar school komen zijn er?\(\)
- \(\)In een school met 224 leerlingen zijn \(\frac{2}{4}\) van de leerlingen meisjes. Hiervan zijn er \(\frac{6}{7}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel meisjes die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
- \(\)In een school met 378 leerlingen zijn \(\frac{4}{9}\) van de leerlingen meisjes. Hiervan zijn er \(\frac{4}{6}\) die met de fiets naar school komen. Hoeveel meisjes die met de fiets naar school komen zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 630 dozen zijn \(\frac{8}{9}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{6}{7}\) die gebarsten zijn. Hoeveel metalen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 256 stukken snoepgoed zijn \(\frac{5}{8}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{8}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel koekjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
- \(\)In een bedrijf met 360 werknemers zijn \(\frac{1}{8}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{4}{9}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel vrouwen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
- \(\)In een school met 300 leerlingen zijn \(\frac{7}{10}\) van de leerlingen meisjes. Hiervan zijn er \(\frac{4}{5}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel meisjes die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
- \(\)In een bedrijf met 150 werknemers zijn \(\frac{1}{5}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{1}{10}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel mannen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
Reken uit
Verbetersleutel
- \(\frac{3}{5}\times\frac{8}{9}\times 405=216\text{ vrouwen die minstens 3 talen spreken}\)
- \(\frac{1}{9}\times\frac{8}{10}\times 810=72\text{ gele snoepjes die een vierkante vorm hebben}\)
- \(\frac{2}{3}\times\frac{1}{6}\times 54=6\text{ polsbandjes die lekker ruiken}\)
- \(\frac{7}{9}\times\frac{1}{3}\times 135=35\text{ meisjes die met de fiets naar school komen}\)
- \(\frac{1}{4}\times\frac{2}{4}\times 112=14\text{ meisjes die met de fiets naar school komen}\)
- \(\frac{2}{4}\times\frac{6}{7}\times 224=96\text{ meisjes die eten van thuis meenemen}\)
- \(\frac{4}{9}\times\frac{4}{6}\times 378=112\text{ meisjes die met de fiets naar school komen}\)
- \(\frac{8}{9}\times\frac{6}{7}\times 630=480\text{ metalen doosjes die gebarsten zijn}\)
- \(\frac{5}{8}\times\frac{2}{8}\times 256=40\text{ koekjes die een vierkante vorm hebben}\)
- \(\frac{1}{8}\times\frac{4}{9}\times 360=20\text{ vrouwen die minstens 2 kinderen hebben}\)
- \(\frac{7}{10}\times\frac{4}{5}\times 300=168\text{ meisjes die eten van thuis meenemen}\)
- \(\frac{1}{5}\times\frac{1}{10}\times 150=3\text{ mannen die minstens 2 kinderen hebben}\)