Breuken (reeks 1)

Hoofdmenu Eentje per keer 

Reken uit

  1. \(\)In een school met 168 leerlingen zijn \(\frac{3}{6}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{2}{4}\) die met de fiets naar school komen. Hoeveel jongens die met de fiets naar school komen zijn er?\(\)
  2. \(\)In een vrachtwagen met 720 dozen zijn \(\frac{1}{10}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{4}{9}\) die gedeukt zijn. Hoeveel metalen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
  3. \(\)In een school met 210 leerlingen zijn \(\frac{1}{3}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{4}{10}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel jongens die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
  4. \(\)In een vrachtwagen met 540 dozen zijn \(\frac{4}{9}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{6}\) die gedeukt zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
  5. \(\)In een school met 120 leerlingen zijn \(\frac{4}{8}\) van de leerlingen meisjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{3}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel meisjes die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
  6. \(\)In een school met 200 leerlingen zijn \(\frac{3}{5}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{4}{8}\) die met de fiets naar school komen. Hoeveel jongens die met de fiets naar school komen zijn er?\(\)
  7. \(\)In een doos met 350 prullen zijn \(\frac{3}{5}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{3}{7}\) die lekker ruiken. Hoeveel sleutelhangers die lekker ruiken zijn er?\(\)
  8. \(\)In een doos met 480 stukken snoepgoed zijn \(\frac{9}{10}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{3}{6}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
  9. \(\)In een school met 120 leerlingen zijn \(\frac{2}{3}\) van de leerlingen meisjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{5}\) die met de fiets naar school komen. Hoeveel meisjes die met de fiets naar school komen zijn er?\(\)
  10. \(\)In een vrachtwagen met 432 dozen zijn \(\frac{4}{8}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{9}\) die gedeukt zijn. Hoeveel metalen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
  11. \(\)In een bedrijf met 360 werknemers zijn \(\frac{3}{6}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{4}{10}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel vrouwen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
  12. \(\)In een bedrijf met 378 werknemers zijn \(\frac{3}{6}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{2}{9}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel mannen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)

Reken uit

Verbetersleutel

  1. \(\frac{3}{6}\times\frac{2}{4}\times 168=42\text{ jongens die met de fiets naar school komen}\)
  2. \(\frac{1}{10}\times\frac{4}{9}\times 720=32\text{ metalen doosjes die gedeukt zijn}\)
  3. \(\frac{1}{3}\times\frac{4}{10}\times 210=28\text{ jongens die eten van thuis meenemen}\)
  4. \(\frac{4}{9}\times\frac{2}{6}\times 540=80\text{ kartonnen doosjes die gedeukt zijn}\)
  5. \(\frac{4}{8}\times\frac{1}{3}\times 120=20\text{ meisjes die eten van thuis meenemen}\)
  6. \(\frac{3}{5}\times\frac{4}{8}\times 200=60\text{ jongens die met de fiets naar school komen}\)
  7. \(\frac{3}{5}\times\frac{3}{7}\times 350=90\text{ sleutelhangers die lekker ruiken}\)
  8. \(\frac{9}{10}\times\frac{3}{6}\times 480=216\text{ gele snoepjes die een vierkante vorm hebben}\)
  9. \(\frac{2}{3}\times\frac{1}{5}\times 120=16\text{ meisjes die met de fiets naar school komen}\)
  10. \(\frac{4}{8}\times\frac{2}{9}\times 432=48\text{ metalen doosjes die gedeukt zijn}\)
  11. \(\frac{3}{6}\times\frac{4}{10}\times 360=72\text{ vrouwen die minstens 2 kinderen hebben}\)
  12. \(\frac{3}{6}\times\frac{2}{9}\times 378=42\text{ mannen die minstens 3 talen spreken}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-12-24 21:22:31
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen