Breuken (reeks 1)

Hoofdmenu Eentje per keer 

Reken uit

  1. \(\)In een bedrijf met 252 werknemers zijn \(\frac{2}{4}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{3}{9}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel vrouwen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
  2. \(\)In een school met 90 leerlingen zijn \(\frac{1}{3}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{4}{10}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel jongens die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
  3. \(\)In een doos met 640 stukken snoepgoed zijn \(\frac{4}{8}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{5}{8}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
  4. \(\)In een vrachtwagen met 120 dozen zijn \(\frac{3}{4}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{6}\) die gebarsten zijn. Hoeveel metalen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
  5. \(\)In een doos met 160 stukken snoepgoed zijn \(\frac{5}{10}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{4}\) die een ronde vorm hebben. Hoeveel koekjes die een ronde vorm hebben zijn er?\(\)
  6. \(\)In een doos met 216 prullen zijn \(\frac{1}{3}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{3}{8}\) die lekker ruiken. Hoeveel polsbandjes die lekker ruiken zijn er?\(\)
  7. \(\)In een vrachtwagen met 81 dozen zijn \(\frac{2}{9}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{3}\) die gebarsten zijn. Hoeveel metalen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
  8. \(\)In een school met 80 leerlingen zijn \(\frac{1}{4}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{3}{5}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel jongens die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
  9. \(\)In een doos met 245 stukken snoepgoed zijn \(\frac{5}{7}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{5}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
  10. \(\)In een doos met 192 prullen zijn \(\frac{7}{8}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{1}{4}\) die fluoriscerend zijn. Hoeveel sleutelhangers die fluoriscerend zijn zijn er?\(\)
  11. \(\)In een school met 432 leerlingen zijn \(\frac{5}{6}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{8}{9}\) die met de fiets naar school komen. Hoeveel jongens die met de fiets naar school komen zijn er?\(\)
  12. \(\)In een doos met 280 prullen zijn \(\frac{1}{5}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{6}{7}\) die lekker ruiken. Hoeveel sleutelhangers die lekker ruiken zijn er?\(\)

Reken uit

Verbetersleutel

  1. \(\frac{2}{4}\times\frac{3}{9}\times 252=42\text{ vrouwen die minstens 2 kinderen hebben}\)
  2. \(\frac{1}{3}\times\frac{4}{10}\times 90=12\text{ jongens die eten van thuis meenemen}\)
  3. \(\frac{4}{8}\times\frac{5}{8}\times 640=200\text{ gele snoepjes die een vierkante vorm hebben}\)
  4. \(\frac{3}{4}\times\frac{1}{6}\times 120=15\text{ metalen doosjes die gebarsten zijn}\)
  5. \(\frac{5}{10}\times\frac{2}{4}\times 160=40\text{ koekjes die een ronde vorm hebben}\)
  6. \(\frac{1}{3}\times\frac{3}{8}\times 216=27\text{ polsbandjes die lekker ruiken}\)
  7. \(\frac{2}{9}\times\frac{2}{3}\times 81=12\text{ metalen doosjes die gebarsten zijn}\)
  8. \(\frac{1}{4}\times\frac{3}{5}\times 80=12\text{ jongens die eten van thuis meenemen}\)
  9. \(\frac{5}{7}\times\frac{2}{5}\times 245=70\text{ gele snoepjes die een vierkante vorm hebben}\)
  10. \(\frac{7}{8}\times\frac{1}{4}\times 192=42\text{ sleutelhangers die fluoriscerend zijn}\)
  11. \(\frac{5}{6}\times\frac{8}{9}\times 432=320\text{ jongens die met de fiets naar school komen}\)
  12. \(\frac{1}{5}\times\frac{6}{7}\times 280=48\text{ sleutelhangers die lekker ruiken}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-12-01 21:41:46
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen