Reken uit
- \(\)In een doos met 126 prullen zijn \(\frac{2}{6}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{4}{7}\) die lekker ruiken. Hoeveel sleutelhangers die lekker ruiken zijn er?\(\)
- \(\)In een bedrijf met 96 werknemers zijn \(\frac{2}{6}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{1}{4}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel mannen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 45 dozen zijn \(\frac{1}{5}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{3}\) die gebarsten zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een school met 60 leerlingen zijn \(\frac{1}{3}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{3}{4}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel jongens die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 90 dozen zijn \(\frac{1}{3}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{8}{10}\) die gebarsten zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 180 dozen zijn \(\frac{2}{5}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{5}{6}\) die gedeukt zijn. Hoeveel metalen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 384 prullen zijn \(\frac{3}{6}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{7}{8}\) die fluoriscerend zijn. Hoeveel polsbandjes die fluoriscerend zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een bedrijf met 320 werknemers zijn \(\frac{1}{8}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{1}{5}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel vrouwen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
- \(\)In een school met 96 leerlingen zijn \(\frac{2}{3}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{2}{8}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel jongens die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
- \(\)In een school met 360 leerlingen zijn \(\frac{2}{4}\) van de leerlingen meisjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{9}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel meisjes die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 450 prullen zijn \(\frac{5}{10}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{4}{5}\) die fluoriscerend zijn. Hoeveel sleutelhangers die fluoriscerend zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een bedrijf met 84 werknemers zijn \(\frac{3}{7}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{2}{3}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel mannen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
Reken uit
Verbetersleutel
- \(\frac{2}{6}\times\frac{4}{7}\times 126=24\text{ sleutelhangers die lekker ruiken}\)
- \(\frac{2}{6}\times\frac{1}{4}\times 96=8\text{ mannen die minstens 3 talen spreken}\)
- \(\frac{1}{5}\times\frac{2}{3}\times 45=6\text{ kartonnen doosjes die gebarsten zijn}\)
- \(\frac{1}{3}\times\frac{3}{4}\times 60=15\text{ jongens die eten van thuis meenemen}\)
- \(\frac{1}{3}\times\frac{8}{10}\times 90=24\text{ kartonnen doosjes die gebarsten zijn}\)
- \(\frac{2}{5}\times\frac{5}{6}\times 180=60\text{ metalen doosjes die gedeukt zijn}\)
- \(\frac{3}{6}\times\frac{7}{8}\times 384=168\text{ polsbandjes die fluoriscerend zijn}\)
- \(\frac{1}{8}\times\frac{1}{5}\times 320=8\text{ vrouwen die minstens 3 talen spreken}\)
- \(\frac{2}{3}\times\frac{2}{8}\times 96=16\text{ jongens die eten van thuis meenemen}\)
- \(\frac{2}{4}\times\frac{2}{9}\times 360=40\text{ meisjes die eten van thuis meenemen}\)
- \(\frac{5}{10}\times\frac{4}{5}\times 450=180\text{ sleutelhangers die fluoriscerend zijn}\)
- \(\frac{3}{7}\times\frac{2}{3}\times 84=24\text{ mannen die minstens 3 talen spreken}\)