Breuken (reeks 1)

Hoofdmenu Eentje per keer 

Reken uit

  1. \(\)In een doos met 108 prullen zijn \(\frac{8}{9}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{1}{3}\) die lekker ruiken. Hoeveel sleutelhangers die lekker ruiken zijn er?\(\)
  2. \(\)In een doos met 240 prullen zijn \(\frac{1}{5}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{3}{6}\) die lekker ruiken. Hoeveel polsbandjes die lekker ruiken zijn er?\(\)
  3. \(\)In een doos met 210 stukken snoepgoed zijn \(\frac{3}{6}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{7}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
  4. \(\)In een bedrijf met 108 werknemers zijn \(\frac{3}{4}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{2}{3}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel vrouwen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
  5. \(\)In een doos met 168 stukken snoepgoed zijn \(\frac{4}{8}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{7}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel koekjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
  6. \(\)In een vrachtwagen met 270 dozen zijn \(\frac{8}{9}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{8}{10}\) die gedeukt zijn. Hoeveel metalen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
  7. \(\)In een doos met 288 stukken snoepgoed zijn \(\frac{7}{8}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{6}\) die een ronde vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een ronde vorm hebben zijn er?\(\)
  8. \(\)In een doos met 270 prullen zijn \(\frac{7}{10}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{9}\) die lekker ruiken. Hoeveel polsbandjes die lekker ruiken zijn er?\(\)
  9. \(\)In een bedrijf met 320 werknemers zijn \(\frac{4}{8}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{4}{10}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel mannen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
  10. \(\)In een bedrijf met 560 werknemers zijn \(\frac{1}{7}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{4}{8}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel mannen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
  11. \(\)In een doos met 320 prullen zijn \(\frac{1}{5}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{4}{8}\) die lekker ruiken. Hoeveel polsbandjes die lekker ruiken zijn er?\(\)
  12. \(\)In een doos met 405 stukken snoepgoed zijn \(\frac{1}{5}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{9}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel koekjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)

Reken uit

Verbetersleutel

  1. \(\frac{8}{9}\times\frac{1}{3}\times 108=32\text{ sleutelhangers die lekker ruiken}\)
  2. \(\frac{1}{5}\times\frac{3}{6}\times 240=24\text{ polsbandjes die lekker ruiken}\)
  3. \(\frac{3}{6}\times\frac{2}{7}\times 210=30\text{ gele snoepjes die een vierkante vorm hebben}\)
  4. \(\frac{3}{4}\times\frac{2}{3}\times 108=54\text{ vrouwen die minstens 2 kinderen hebben}\)
  5. \(\frac{4}{8}\times\frac{1}{7}\times 168=12\text{ koekjes die een vierkante vorm hebben}\)
  6. \(\frac{8}{9}\times\frac{8}{10}\times 270=192\text{ metalen doosjes die gedeukt zijn}\)
  7. \(\frac{7}{8}\times\frac{2}{6}\times 288=84\text{ gele snoepjes die een ronde vorm hebben}\)
  8. \(\frac{7}{10}\times\frac{1}{9}\times 270=21\text{ polsbandjes die lekker ruiken}\)
  9. \(\frac{4}{8}\times\frac{4}{10}\times 320=64\text{ mannen die minstens 3 talen spreken}\)
  10. \(\frac{1}{7}\times\frac{4}{8}\times 560=40\text{ mannen die minstens 2 kinderen hebben}\)
  11. \(\frac{1}{5}\times\frac{4}{8}\times 320=32\text{ polsbandjes die lekker ruiken}\)
  12. \(\frac{1}{5}\times\frac{2}{9}\times 405=18\text{ koekjes die een vierkante vorm hebben}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-12-25 10:17:37
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen