Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
- \(\text{In een feestzaal staan tafels.}\\
\text{Als aan elke tafel 10 gasten zitten, dan hebben 7 gasten geen plaats }\\
\text{Als er aan elke tafel 14 gasten zitten, dan zijn er 133 plaatsen over}\\
\text{Hoeveel tafels staan er in de feestzaal?}
\)
- \(\text{De Red Flames spelen een wedstrijd tegen Portugal.}\\
\text{Door de coronamaatregelen waren er slechts 1231 toeschouwers.}\\
\text{De toegangskaarten kosten 26 euro en 34 euro.}\\
\text{In totaal bracht dit 36662 euro op.}\\
\text{Hoeveel kaarten waren er van elke soort?}\)
- \(\text{In een feestzaal staan tafels.}\\
\text{Als aan elke tafel 8 gasten zitten, dan hebben 7 gasten geen plaats }\\
\text{Als er aan elke tafel 12 gasten zitten, dan zijn er 109 plaatsen over}\\
\text{Hoeveel tafels staan er in de feestzaal?}
\)
- \(\text{In de 3e E vC had het Chinese leger een bijzondere manier om haar manschappen te tellen.}\\
\text{Tijdens het marcheren werd gevraagd om in rijen van (bvb.) 13 soldaten te lopen.}\\
\text{Achteraan noteerde iemand het aantal soldaten in de laatste (onvolledige) rij. Hier: 9 }\\
\text{Vervolgens werd gevraagd om in een ander aantal rijen te lopen, bvb. per 7 }\\
\text{De persoon achteraan noteerde (in dit geval) dat er 3 soldaten in de laatste rij stonden }\\
\text{Hoeveel soldaten zaten er in deze grote groep? }
\)
- \(\text{De Red Flames spelen een wedstrijd tegen Portugal.}\\
\text{Door de coronamaatregelen waren er slechts 1181 toeschouwers.}\\
\text{De toegangskaarten kosten 34 euro en 44 euro.}\\
\text{In totaal bracht dit 45724 euro op.}\\
\text{Hoeveel kaarten waren er van elke soort?}\)
- \(\text{In een feestzaal staan tafels.}\\
\text{Als aan elke tafel 7 gasten zitten, dan hebben 6 gasten geen plaats }\\
\text{Als er aan elke tafel 8 gasten zitten, dan zijn er 40 plaatsen over}\\
\text{Hoeveel tafels staan er in de feestzaal?}
\)
- \(\text{De Red Flames spelen een wedstrijd tegen Portugal.}\\
\text{Door de coronamaatregelen waren er slechts 1179 toeschouwers.}\\
\text{De toegangskaarten kosten 27 euro en 37 euro.}\\
\text{In totaal bracht dit 37093 euro op.}\\
\text{Hoeveel kaarten waren er van elke soort?}\)
- \(\text{In de 3e E vC had het Chinese leger een bijzondere manier om haar manschappen te tellen.}\\
\text{Tijdens het marcheren werd gevraagd om in rijen van (bvb.) 8 soldaten te lopen.}\\
\text{Achteraan noteerde iemand het aantal soldaten in de laatste (onvolledige) rij. Hier: 7 }\\
\text{Vervolgens werd gevraagd om in een ander aantal rijen te lopen, bvb. per 15 }\\
\text{De persoon achteraan noteerde (in dit geval) dat er 11 soldaten in de laatste rij stonden }\\
\text{Hoeveel soldaten zaten er in deze grote groep? }
\)
- \(\text{De Red Flames spelen een wedstrijd tegen Portugal.}\\
\text{Door de coronamaatregelen waren er slechts 1335 toeschouwers.}\\
\text{De toegangskaarten kosten 37 euro en 41 euro.}\\
\text{In totaal bracht dit 51923 euro op.}\\
\text{Hoeveel kaarten waren er van elke soort?}\)
- \(\text{In de 3e E vC had het Chinese leger een bijzondere manier om haar manschappen te tellen.}\\
\text{Tijdens het marcheren werd gevraagd om in rijen van (bvb.) 11 soldaten te lopen.}\\
\text{Achteraan noteerde iemand het aantal soldaten in de laatste (onvolledige) rij. Hier: 6 }\\
\text{Vervolgens werd gevraagd om in een ander aantal rijen te lopen, bvb. per 7 }\\
\text{De persoon achteraan noteerde (in dit geval) dat er 4 soldaten in de laatste rij stonden }\\
\text{Hoeveel soldaten zaten er in deze grote groep? }
\)
- \(\text{In een feestzaal staan tafels.}\\
\text{Als aan elke tafel 12 gasten zitten, dan hebben 11 gasten geen plaats }\\
\text{Als er aan elke tafel 15 gasten zitten, dan zijn er 115 plaatsen over}\\
\text{Hoeveel tafels staan er in de feestzaal?}
\)
- \(\text{De Red Flames spelen een wedstrijd tegen Portugal.}\\
\text{Door de coronamaatregelen waren er slechts 1320 toeschouwers.}\\
\text{De toegangskaarten kosten 37 euro en 46 euro.}\\
\text{In totaal bracht dit 54537 euro op.}\\
\text{Hoeveel kaarten waren er van elke soort?}\)
Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
Verbetersleutel
- \(\text{In een feestzaal staan tafels.}\\
\text{Als aan elke tafel 10 gasten zitten, dan hebben 7 gasten geen plaats }\\
\text{Als er aan elke tafel 14 gasten zitten, dan zijn er 133 plaatsen over}\\
\text{Hoeveel tafels staan er in de feestzaal?}
\\--\\
\text{x is het aantal tafels}\\
\color{red}{ 10.x+7 = 14.x -133 } \\
\Leftrightarrow 10.x - 14.x = -133 - 7\\
\Leftrightarrow -4x = -140\\
\Leftrightarrow x = 35 \\
\text{Er staan 35 tafels in de feestzaal.}
\)
- \(\text{De Red Flames spelen een wedstrijd tegen Portugal.}\\
\text{Door de coronamaatregelen waren er slechts 1231 toeschouwers.}\\
\text{De toegangskaarten kosten 26 euro en 34 euro.}\\
\text{In totaal bracht dit 36662 euro op.}\\
\text{Hoeveel kaarten waren er van elke soort?}\\--\\
\text{x is het aantal kaarten van 26 euro }\\
\text{ 1231 - x is het aantal kaarten van 34 euro }\\
\color{red}{ 26.x+34.(1231 - x)=36662 }\\
\Leftrightarrow 26.x+34.1231-34.x=36662 \\
\Leftrightarrow -8.x+41854=36662 \\
\Leftrightarrow -8.x=-5192 \\
\Leftrightarrow x=-5192.\frac{1}{-8} = 649 \\
\text{Er zijn 649 kaarten van 26 euro en 582 kaarten van 34 euro.}
\)
- \(\text{In een feestzaal staan tafels.}\\
\text{Als aan elke tafel 8 gasten zitten, dan hebben 7 gasten geen plaats }\\
\text{Als er aan elke tafel 12 gasten zitten, dan zijn er 109 plaatsen over}\\
\text{Hoeveel tafels staan er in de feestzaal?}
\\--\\
\text{x is het aantal tafels}\\
\color{red}{ 8.x+7 = 12.x -109 } \\
\Leftrightarrow 8.x - 12.x = -109 - 7\\
\Leftrightarrow -4x = -116\\
\Leftrightarrow x = 29 \\
\text{Er staan 29 tafels in de feestzaal.}
\)
- \(\text{In de 3e E vC had het Chinese leger een bijzondere manier om haar manschappen te tellen.}\\
\text{Tijdens het marcheren werd gevraagd om in rijen van (bvb.) 13 soldaten te lopen.}\\
\text{Achteraan noteerde iemand het aantal soldaten in de laatste (onvolledige) rij. Hier: 9 }\\
\text{Vervolgens werd gevraagd om in een ander aantal rijen te lopen, bvb. per 7 }\\
\text{De persoon achteraan noteerde (in dit geval) dat er 3 soldaten in de laatste rij stonden }\\
\text{Hoeveel soldaten zaten er in deze grote groep? }
\\--\\
\text{Dit vraagstuk heeft helemaal niets te maken met vergelijkingen van de eerste graad.}\\
\text{Het totaal aantal soldaten was 1452 . Maar het had ook een andere waarde kunnen zijn.}\\
\text{Heb jij een idee?}
\)
- \(\text{De Red Flames spelen een wedstrijd tegen Portugal.}\\
\text{Door de coronamaatregelen waren er slechts 1181 toeschouwers.}\\
\text{De toegangskaarten kosten 34 euro en 44 euro.}\\
\text{In totaal bracht dit 45724 euro op.}\\
\text{Hoeveel kaarten waren er van elke soort?}\\--\\
\text{x is het aantal kaarten van 34 euro }\\
\text{ 1181 - x is het aantal kaarten van 44 euro }\\
\color{red}{ 34.x+44.(1181 - x)=45724 }\\
\Leftrightarrow 34.x+44.1181-44.x=45724 \\
\Leftrightarrow -10.x+51964=45724 \\
\Leftrightarrow -10.x=-6240 \\
\Leftrightarrow x=-6240.\frac{1}{-10} = 624 \\
\text{Er zijn 624 kaarten van 34 euro en 557 kaarten van 44 euro.}
\)
- \(\text{In een feestzaal staan tafels.}\\
\text{Als aan elke tafel 7 gasten zitten, dan hebben 6 gasten geen plaats }\\
\text{Als er aan elke tafel 8 gasten zitten, dan zijn er 40 plaatsen over}\\
\text{Hoeveel tafels staan er in de feestzaal?}
\\--\\
\text{x is het aantal tafels}\\
\color{red}{ 7.x+6 = 8.x -40 } \\
\Leftrightarrow 7.x - 8.x = -40 - 6\\
\Leftrightarrow -x = -46\\
\Leftrightarrow x = 46 \\
\text{Er staan 46 tafels in de feestzaal.}
\)
- \(\text{De Red Flames spelen een wedstrijd tegen Portugal.}\\
\text{Door de coronamaatregelen waren er slechts 1179 toeschouwers.}\\
\text{De toegangskaarten kosten 27 euro en 37 euro.}\\
\text{In totaal bracht dit 37093 euro op.}\\
\text{Hoeveel kaarten waren er van elke soort?}\\--\\
\text{x is het aantal kaarten van 27 euro }\\
\text{ 1179 - x is het aantal kaarten van 37 euro }\\
\color{red}{ 27.x+37.(1179 - x)=37093 }\\
\Leftrightarrow 27.x+37.1179-37.x=37093 \\
\Leftrightarrow -10.x+43623=37093 \\
\Leftrightarrow -10.x=-6530 \\
\Leftrightarrow x=-6530.\frac{1}{-10} = 653 \\
\text{Er zijn 653 kaarten van 27 euro en 526 kaarten van 37 euro.}
\)
- \(\text{In de 3e E vC had het Chinese leger een bijzondere manier om haar manschappen te tellen.}\\
\text{Tijdens het marcheren werd gevraagd om in rijen van (bvb.) 8 soldaten te lopen.}\\
\text{Achteraan noteerde iemand het aantal soldaten in de laatste (onvolledige) rij. Hier: 7 }\\
\text{Vervolgens werd gevraagd om in een ander aantal rijen te lopen, bvb. per 15 }\\
\text{De persoon achteraan noteerde (in dit geval) dat er 11 soldaten in de laatste rij stonden }\\
\text{Hoeveel soldaten zaten er in deze grote groep? }
\\--\\
\text{Dit vraagstuk heeft helemaal niets te maken met vergelijkingen van de eerste graad.}\\
\text{Het totaal aantal soldaten was 431 . Maar het had ook een andere waarde kunnen zijn.}\\
\text{Heb jij een idee?}
\)
- \(\text{De Red Flames spelen een wedstrijd tegen Portugal.}\\
\text{Door de coronamaatregelen waren er slechts 1335 toeschouwers.}\\
\text{De toegangskaarten kosten 37 euro en 41 euro.}\\
\text{In totaal bracht dit 51923 euro op.}\\
\text{Hoeveel kaarten waren er van elke soort?}\\--\\
\text{x is het aantal kaarten van 37 euro }\\
\text{ 1335 - x is het aantal kaarten van 41 euro }\\
\color{red}{ 37.x+41.(1335 - x)=51923 }\\
\Leftrightarrow 37.x+41.1335-41.x=51923 \\
\Leftrightarrow -4.x+54735=51923 \\
\Leftrightarrow -4.x=-2812 \\
\Leftrightarrow x=-2812.\frac{1}{-4} = 703 \\
\text{Er zijn 703 kaarten van 37 euro en 632 kaarten van 41 euro.}
\)
- \(\text{In de 3e E vC had het Chinese leger een bijzondere manier om haar manschappen te tellen.}\\
\text{Tijdens het marcheren werd gevraagd om in rijen van (bvb.) 11 soldaten te lopen.}\\
\text{Achteraan noteerde iemand het aantal soldaten in de laatste (onvolledige) rij. Hier: 6 }\\
\text{Vervolgens werd gevraagd om in een ander aantal rijen te lopen, bvb. per 7 }\\
\text{De persoon achteraan noteerde (in dit geval) dat er 4 soldaten in de laatste rij stonden }\\
\text{Hoeveel soldaten zaten er in deze grote groep? }
\\--\\
\text{Dit vraagstuk heeft helemaal niets te maken met vergelijkingen van de eerste graad.}\\
\text{Het totaal aantal soldaten was 1194 . Maar het had ook een andere waarde kunnen zijn.}\\
\text{Heb jij een idee?}
\)
- \(\text{In een feestzaal staan tafels.}\\
\text{Als aan elke tafel 12 gasten zitten, dan hebben 11 gasten geen plaats }\\
\text{Als er aan elke tafel 15 gasten zitten, dan zijn er 115 plaatsen over}\\
\text{Hoeveel tafels staan er in de feestzaal?}
\\--\\
\text{x is het aantal tafels}\\
\color{red}{ 12.x+11 = 15.x -115 } \\
\Leftrightarrow 12.x - 15.x = -115 - 11\\
\Leftrightarrow -3x = -126\\
\Leftrightarrow x = 42 \\
\text{Er staan 42 tafels in de feestzaal.}
\)
- \(\text{De Red Flames spelen een wedstrijd tegen Portugal.}\\
\text{Door de coronamaatregelen waren er slechts 1320 toeschouwers.}\\
\text{De toegangskaarten kosten 37 euro en 46 euro.}\\
\text{In totaal bracht dit 54537 euro op.}\\
\text{Hoeveel kaarten waren er van elke soort?}\\--\\
\text{x is het aantal kaarten van 37 euro }\\
\text{ 1320 - x is het aantal kaarten van 46 euro }\\
\color{red}{ 37.x+46.(1320 - x)=54537 }\\
\Leftrightarrow 37.x+46.1320-46.x=54537 \\
\Leftrightarrow -9.x+60720=54537 \\
\Leftrightarrow -9.x=-6183 \\
\Leftrightarrow x=-6183.\frac{1}{-9} = 687 \\
\text{Er zijn 687 kaarten van 37 euro en 633 kaarten van 46 euro.}
\)