Breuken (reeks 1)

Hoofdmenu Eentje per keer 

Reken uit

  1. \(\)In een vrachtwagen met 400 dozen zijn \(\frac{2}{8}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{4}{5}\) die gebarsten zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
  2. \(\)In een doos met 288 stukken snoepgoed zijn \(\frac{5}{6}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{8}\) die een ronde vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een ronde vorm hebben zijn er?\(\)
  3. \(\)In een vrachtwagen met 240 dozen zijn \(\frac{6}{8}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{5}{10}\) die gebarsten zijn. Hoeveel metalen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
  4. \(\)In een doos met 324 stukken snoepgoed zijn \(\frac{4}{6}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{5}{6}\) die een ronde vorm hebben. Hoeveel koekjes die een ronde vorm hebben zijn er?\(\)
  5. \(\)In een school met 80 leerlingen zijn \(\frac{3}{4}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{1}{4}\) die met de fiets naar school komen. Hoeveel jongens die met de fiets naar school komen zijn er?\(\)
  6. \(\)In een vrachtwagen met 189 dozen zijn \(\frac{5}{9}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{3}{7}\) die gedeukt zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
  7. \(\)In een vrachtwagen met 700 dozen zijn \(\frac{7}{10}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{6}{7}\) die gebarsten zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
  8. \(\)In een vrachtwagen met 192 dozen zijn \(\frac{5}{6}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{4}\) die gedeukt zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
  9. \(\)In een bedrijf met 392 werknemers zijn \(\frac{3}{7}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{1}{7}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel mannen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
  10. \(\)In een vrachtwagen met 96 dozen zijn \(\frac{1}{4}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{3}{8}\) die gebarsten zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
  11. \(\)In een doos met 150 stukken snoepgoed zijn \(\frac{2}{3}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{3}{5}\) die een ronde vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een ronde vorm hebben zijn er?\(\)
  12. \(\)In een doos met 180 prullen zijn \(\frac{9}{10}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{4}{6}\) die lekker ruiken. Hoeveel polsbandjes die lekker ruiken zijn er?\(\)

Reken uit

Verbetersleutel

  1. \(\frac{2}{8}\times\frac{4}{5}\times 400=80\text{ kartonnen doosjes die gebarsten zijn}\)
  2. \(\frac{5}{6}\times\frac{1}{8}\times 288=30\text{ gele snoepjes die een ronde vorm hebben}\)
  3. \(\frac{6}{8}\times\frac{5}{10}\times 240=90\text{ metalen doosjes die gebarsten zijn}\)
  4. \(\frac{4}{6}\times\frac{5}{6}\times 324=180\text{ koekjes die een ronde vorm hebben}\)
  5. \(\frac{3}{4}\times\frac{1}{4}\times 80=15\text{ jongens die met de fiets naar school komen}\)
  6. \(\frac{5}{9}\times\frac{3}{7}\times 189=45\text{ kartonnen doosjes die gedeukt zijn}\)
  7. \(\frac{7}{10}\times\frac{6}{7}\times 700=420\text{ kartonnen doosjes die gebarsten zijn}\)
  8. \(\frac{5}{6}\times\frac{1}{4}\times 192=40\text{ kartonnen doosjes die gedeukt zijn}\)
  9. \(\frac{3}{7}\times\frac{1}{7}\times 392=24\text{ mannen die minstens 3 talen spreken}\)
  10. \(\frac{1}{4}\times\frac{3}{8}\times 96=9\text{ kartonnen doosjes die gebarsten zijn}\)
  11. \(\frac{2}{3}\times\frac{3}{5}\times 150=60\text{ gele snoepjes die een ronde vorm hebben}\)
  12. \(\frac{9}{10}\times\frac{4}{6}\times 180=108\text{ polsbandjes die lekker ruiken}\)
Oefeningengenerator wiskundeoefeningen.be 2025-11-08 02:40:38
Een site van Busleyden Atheneum Mechelen