Reken uit
- \(\)In een bedrijf met 168 werknemers zijn \(\frac{5}{8}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{2}{3}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel mannen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 210 dozen zijn \(\frac{2}{3}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{8}{10}\) die gebarsten zijn. Hoeveel metalen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 126 dozen zijn \(\frac{4}{7}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{3}\) die gedeukt zijn. Hoeveel metalen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een school met 600 leerlingen zijn \(\frac{6}{10}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{6}{10}\) die met de fiets naar school komen. Hoeveel jongens die met de fiets naar school komen zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 105 dozen zijn \(\frac{1}{3}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{4}{5}\) die gedeukt zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 180 stukken snoepgoed zijn \(\frac{5}{6}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{5}{6}\) die een ronde vorm hebben. Hoeveel koekjes die een ronde vorm hebben zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 486 stukken snoepgoed zijn \(\frac{1}{6}\) van de stukken snoepgoed gele snoepjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{9}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel gele snoepjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
- \(\)In een bedrijf met 27 werknemers zijn \(\frac{1}{3}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{1}{3}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel mannen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 560 prullen zijn \(\frac{1}{10}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{7}\) die lekker ruiken. Hoeveel polsbandjes die lekker ruiken zijn er?\(\)
- \(\)In een bedrijf met 256 werknemers zijn \(\frac{2}{8}\) van de werknemers vrouwen. Hiervan zijn er \(\frac{2}{8}\) die minstens 3 talen spreken. Hoeveel vrouwen die minstens 3 talen spreken zijn er?\(\)
- \(\)In een bedrijf met 360 werknemers zijn \(\frac{4}{10}\) van de werknemers mannen. Hiervan zijn er \(\frac{5}{6}\) die minstens 2 kinderen hebben. Hoeveel mannen die minstens 2 kinderen hebben zijn er?\(\)
- \(\)In een school met 270 leerlingen zijn \(\frac{3}{9}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{1}{3}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel jongens die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
Reken uit
Verbetersleutel
- \(\frac{5}{8}\times\frac{2}{3}\times 168=70\text{ mannen die minstens 3 talen spreken}\)
- \(\frac{2}{3}\times\frac{8}{10}\times 210=112\text{ metalen doosjes die gebarsten zijn}\)
- \(\frac{4}{7}\times\frac{1}{3}\times 126=24\text{ metalen doosjes die gedeukt zijn}\)
- \(\frac{6}{10}\times\frac{6}{10}\times 600=216\text{ jongens die met de fiets naar school komen}\)
- \(\frac{1}{3}\times\frac{4}{5}\times 105=28\text{ kartonnen doosjes die gedeukt zijn}\)
- \(\frac{5}{6}\times\frac{5}{6}\times 180=125\text{ koekjes die een ronde vorm hebben}\)
- \(\frac{1}{6}\times\frac{1}{9}\times 486=9\text{ gele snoepjes die een vierkante vorm hebben}\)
- \(\frac{1}{3}\times\frac{1}{3}\times 27=3\text{ mannen die minstens 2 kinderen hebben}\)
- \(\frac{1}{10}\times\frac{2}{7}\times 560=16\text{ polsbandjes die lekker ruiken}\)
- \(\frac{2}{8}\times\frac{2}{8}\times 256=16\text{ vrouwen die minstens 3 talen spreken}\)
- \(\frac{4}{10}\times\frac{5}{6}\times 360=120\text{ mannen die minstens 2 kinderen hebben}\)
- \(\frac{3}{9}\times\frac{1}{3}\times 270=30\text{ jongens die eten van thuis meenemen}\)