Reken uit
- \(\)In een school met 210 leerlingen zijn \(\frac{2}{3}\) van de leerlingen meisjes. Hiervan zijn er \(\frac{6}{7}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel meisjes die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 105 dozen zijn \(\frac{2}{3}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{4}{5}\) die gebarsten zijn. Hoeveel metalen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 320 dozen zijn \(\frac{3}{4}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{6}{10}\) die gebarsten zijn. Hoeveel metalen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 192 dozen zijn \(\frac{3}{4}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{4}{8}\) die gebarsten zijn. Hoeveel metalen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 480 dozen zijn \(\frac{4}{8}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{3}{6}\) die gedeukt zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 350 prullen zijn \(\frac{2}{10}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{4}{7}\) die fluoriscerend zijn. Hoeveel sleutelhangers die fluoriscerend zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 189 dozen zijn \(\frac{5}{7}\) van de dozen metalen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{1}{3}\) die gebarsten zijn. Hoeveel metalen doosjes die gebarsten zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 210 prullen zijn \(\frac{4}{5}\) van de prullen sleutelhangers. Hiervan zijn er \(\frac{4}{7}\) die fluoriscerend zijn. Hoeveel sleutelhangers die fluoriscerend zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 343 prullen zijn \(\frac{2}{7}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{3}{7}\) die fluoriscerend zijn. Hoeveel polsbandjes die fluoriscerend zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 224 stukken snoepgoed zijn \(\frac{2}{4}\) van de stukken snoepgoed koekjes. Hiervan zijn er \(\frac{2}{7}\) die een vierkante vorm hebben. Hoeveel koekjes die een vierkante vorm hebben zijn er?\(\)
- \(\)In een doos met 192 prullen zijn \(\frac{1}{3}\) van de prullen polsbandjes. Hiervan zijn er \(\frac{7}{8}\) die fluoriscerend zijn. Hoeveel polsbandjes die fluoriscerend zijn zijn er?\(\)
- \(\)In een vrachtwagen met 810 dozen zijn \(\frac{4}{10}\) van de dozen kartonnen doosjes. Hiervan zijn er \(\frac{4}{9}\) die gedeukt zijn. Hoeveel kartonnen doosjes die gedeukt zijn zijn er?\(\)
Reken uit
Verbetersleutel
- \(\frac{2}{3}\times\frac{6}{7}\times 210=120\text{ meisjes die eten van thuis meenemen}\)
- \(\frac{2}{3}\times\frac{4}{5}\times 105=56\text{ metalen doosjes die gebarsten zijn}\)
- \(\frac{3}{4}\times\frac{6}{10}\times 320=144\text{ metalen doosjes die gebarsten zijn}\)
- \(\frac{3}{4}\times\frac{4}{8}\times 192=72\text{ metalen doosjes die gebarsten zijn}\)
- \(\frac{4}{8}\times\frac{3}{6}\times 480=120\text{ kartonnen doosjes die gedeukt zijn}\)
- \(\frac{2}{10}\times\frac{4}{7}\times 350=40\text{ sleutelhangers die fluoriscerend zijn}\)
- \(\frac{5}{7}\times\frac{1}{3}\times 189=45\text{ metalen doosjes die gebarsten zijn}\)
- \(\frac{4}{5}\times\frac{4}{7}\times 210=96\text{ sleutelhangers die fluoriscerend zijn}\)
- \(\frac{2}{7}\times\frac{3}{7}\times 343=42\text{ polsbandjes die fluoriscerend zijn}\)
- \(\frac{2}{4}\times\frac{2}{7}\times 224=32\text{ koekjes die een vierkante vorm hebben}\)
- \(\frac{1}{3}\times\frac{7}{8}\times 192=56\text{ polsbandjes die fluoriscerend zijn}\)
- \(\frac{4}{10}\times\frac{4}{9}\times 810=144\text{ kartonnen doosjes die gedeukt zijn}\)