Zet het vraagstuk om in wiskundetaal en bereken
\(\)Een veer (k = 10 N/m) ondervindt een veerkracht van 31 N.
Hoeveel m rekt zij uit? \(\)
\(F_V = k . \Delta l
\\ \Leftrightarrow \Delta l = \dfrac{31 N}{10 N/m} = 3{,}1m
\\ \text{De veer rekt 3{,}1 m uit}\)