Stel een waarheidstabel op en noteer de samenstelling in eigen woorden.
\(\textbf{Gegeven} \\ \begin{array}{r|l}p & \text{ een banaan is een groente }\\q & \text{ Bram is geen jongen }\\\end{array} \\ \textbf{Gevraagd} \\p\implies q\)
\(\begin{array}{rr|r}p & q & p\implies q \\ \hline0 & 0 & 1 \\ \end{array}\\\begin{array}{r|l} p\implies q & \text{ als geldt 'een banaan is een groente', dan geldt 'Bram is geen jongen' }\end{array}\)