Stel een waarheidstabel op en noteer de samenstelling in eigen woorden.
\(\textbf{Gegeven} \\ \begin{array}{r|l}p & \text{ Berlijn is niet de hoofdstad van West-Vlaanderen }\\q & \text{ een kip is een vogel }\\\end{array} \\ \textbf{Gevraagd} \\p\oplus q\)
\(\begin{array}{rr|r}p & q & p\oplus q \\ \hline1 & 1 & 0 \\ \end{array}\\\begin{array}{r|l} p\oplus q & \text{ ofwel geldt 'Berlijn is niet de hoofdstad van West-Vlaanderen', ofwel geldt 'een kip is een vogel' }\end{array}\)